Arnold Rak Heating Technology IPX7 2000050-200 User Manual

Product codes
2000050-200
Page of 5
 
 
 
Montagehandleiding 
 
 
De platte verwarmingselementen zijn door VDE gekeurd conform 
DIN EN60335-1 en DIN EN 60335-2-96 en DIN EN50366. 
 
Deze handleiding moet voor aanvang van de montagewerkzaamheden zorgvuldig worden gelezen. Bij werk 
aan deze  verwarming moet deze handleiding volgens de geldende VDE-voorschriften beschikbaar zijn en 
aan  de  monteur  worden  overhandigd.  Deze  handleiding  heeft  betrekking  op  de  platte 
verwarmingselementen 0,5 m² tot 10 m². De fabrikant geeft een garantie voor 10 jaar. Deze garantie omvat 
niet  voorwerkzaamheden  of  de  vernieuwing  van  vloerbedekkingen.  De  installatie  moet  worden  uitgevoerd 
door een erkend installateur, onder naleving van de geldende normen en voorschriften als bijv. VDE 0700 - 
deel 753 en VDE 0100 - deel 701. Let ook op de gegevens op de garantiekaart. De daar gevraagde notities 
(meetwaarden) moeten op de garantiekaart worden vermeld. De fabrikant kan niet verantwoordelijk worden 
gesteld voor fouten die zijn veroorzaakt door niet of verkeerd uitgevoerde metingen. 
 
Waarschuwing 
Waarschuwing  volgens  A2  EN  60335-1 :2006 :  dit  vloerverwarmingselement  mag  niet  door  personen 
(kinderen  inbegerepen) met  beperkte fysieke,  zintuigelijke  of mentale  vermogens  of  zonder  ervaring  en/of 
zonder kennis gebruikt worden, tenzij een voor hun veiligheid verantwoordelijk persoon toezicht houdt of zij 
aanwijzingen voor het gebruik van dit vloeverwarmingelement kregen. 
Kinderen moeten bewaakt worden, om veilig te stellen, dat zij niet met dit apparaat spelen. 
 
Voorzorgsmaatregelen 
Zorg ervoor dat bij de verwerking geen beschadiging plaatsvindt door bijv. neervallende voorwerpen, door 
spitse voorwerpen, door te staan op het verwarmingselement, o.i.d. De verwarmingselementen moeten via 
een  beveiligingsinrichting tegen  aardlekken  (FI-veiligheidsschakelaar) met  een  afschakelstroom  tot  30  mA 
worden gevoed. Bij de elektroverdeling moet een waarschuwingsbord over de inbouw met de opstelling van 
de verwarmingseenheden worden aangebracht. Deze (ca. 105 x 148 mm) wordt bij elk verwarmingselement 
meegeleverd  en  moet  met  de  situatieschets  van  de  verwarmingselementen  worden  aangevukd;  een 
tekening is voldoende! De verwarmingskabel mag niet worden ingekort of gekruist. De vloeropbouw boven 
het  verwarmingselement  moet  liefst  een  lage  weerstand  tegen  warmtedoorgang  hebben.  Ga  tijdens  het 
leggen niet op de verwarmingselementen staan. Voorkom om deze over expansievoegen van dekvloeren te 
leggen.  Over  het  algemeen  moet  er  een  regelthermostaat  met  vloersensor  worden  gebruikt.  De  sensor 
moet  in  een  lege  buis  worden  geplaatst.  Alleen  zo  kan  een  defecte  sensor  later  worden  vervangen.  De 
sensor moet bij het oppervlak tussen twee verwarmingskabels worden gepositioneerd. De NTC-weerstand 
(aansluitkabel)  van  het  verwarmingselement  moet  eveneens  in  een  aparte  lege  buis  worden  geplaatst. 
Vanwege de veiligheid moet er een schakelinrichting worden aangebracht die alle polen van dit stationaire 
apparaat  kan  uitschakelen.  Dit  kan  bijvoorbeeld  een  2-polige  FI-veiligheidsschakelaar  (met  3  mm 
openingswijdte) zijn. 
 
Installatie 
De verwarmingselementen zijn als vloerverwarming, als directe verwarming bedoeld. Installate in een wand 
of  plafond  is  niet  toegestaan.  De  verwarmingselementen  moeten  parallel  lopend  in  het  vertrek  worden 
gerangschikt.  Deze  moeten  zo  ver  uit  elkaar  liggen  dat  er  een  minimale  afstand  van  5  cm  tussen  de 
verwarmingsleidingen van de banen is. De aansluitkabels (NTC-weerstanden) mogen niet worden gekruist. 
Leid  deze  zijdelings  langs  de  verwarmingselementen  tot  aan  de  aansluitdoos  of.  direct  naar  de 
thermostaatregelaar.  Er  kunnen  meerdere  verwarmingselementen  samen  (elektrisch  parallel,  evenals 
meerdere  lampen  in  een  lamp)  op  een  thermostaatregelaar  worden  aangesloten.  Wij  adviseren  hier  één 
aansluitdoos te gebruiken.  
 
De  verwarmingselementen  moeten  volledig  vlak  in  de  kleef-  of  plamuurpasta  worden  ingebed. 
Luchtbelletjes  moeten  worden  voorkomen  en  het  glasrasterweefsel  moet  zonder  vouwen  op  de  vloer 
worden  gelegd.  Om  warmte-  of  energieverlies  in  de  ondervloer  te  voorkomen  en  daarmee  een  optimale 
verwarming van de vloerbedekking te waarborgen, moet de aanwezige isolatie tussen de grondplaat en het 
verwarmingselement  voldoen  aan  de  actuele  stand  van  de  techniek.  De  minimumafstand  tot  geleidende 
delen (bijv. waterleidingen) moet min. 30 mm bedragen. 
 
 
 
NL