Brother HL-1850 Guía Del Usuario

Descargar
Página de 149
HOOFDSTUK 3 PEER-TO-PEER AFDRUKKEN 
3-3
 
Aan de printer koppelen 
 
Gebruik nu de standaardmethode voor het installeren van printers om op uw 
Windows-systeem een printer te maken.  
 
1.  Klik op Start, selecteer Instellingen en ga naar Printers. 
2.  Selecteer Printer toevoegen om met het installeren van de printer te 
beginnen. 
3.  Klik in het venster van de Wizard Printer toevoegen op Volgende. 
4.  Selecteer Locale printer wanneer u wordt gevraagd op welke wijze de 
printer op uw computer is aangesloten en klik op Volgende. 
5.  Selecteer de juiste driver. Klik daarna op Volgende. 
6.  Als u een printerdriver selecteert die reeds wordt gebruikt, kunt u de 
bestaande driver houden (aanbevolen), of dit stuurprogramma 
vervangen. Selecteer de gewenste optie en klik op Volgende. 
7.  Selecteer de Brother LPR-poort (de poortnaam die u hebt toegewezen in 
stap 4 van het onderdeel dat de installatie van de Brother Peer-to-Peer 
software behandelt) en klik op Volgende. 
8.  Voer een naam in voor de Brother-printer en klik op Volgende. U noemt 
de printer bijvoorbeeld "Brother Netwerkprinter". 
9.  Windows vraagt of u een testpagina wilt afdrukken. Selecteer Ja en 
vervolgens op Voltooien. 
 
De installatie van de Brother Netwerkprinter is nu voltooid. 
 
 
 
Een tweede Brother-LPR-poort 
toevoegen 
 
U mag hiervoor het installatieprogramma niet opnieuw uitvoeren. In plaats 
daarvan klikt u op Start, selecteert u Instellingen en opent u het venster Printers. 
Klik nu op het pictogram van de printer die u wilt configureren, selecteer op de 
menubalk Bestand en kies Eigenschappen. Klik op het tabblad Details en klik op 
Poort toevoegen. In het dialoogvenster Poort toevoegen selecteert u het 
keuzerondje Andere en vervolgens "Brother LPR port". Klik op OK en voer de 
poortnaam in. De standaardnaam voor de poort is BLP1. Als deze naam reeds 
wordt gebruikt, verschijnt er een foutmelding als u probeert om de naam een 
tweede keer te gebruiken. U dient dan BLP2 enz. te gebruiken. Nadat u de 
poortnaam hebt gespecificeerd, klikt u op OK. Het venster Eigenschappen poort 
wordt geopend.  
 
Voer het IP-adres in van de printer waarop u wilt afdrukken en klik op OK. In de 
driver, onder “Afdrukken naar de volgende poort”, staat nu de poort die u zojuist 
hebt gemaakt.