Gossen Metrawatt Metriso 5024 Insulation measuring device, 100/250/500 V CAT II 600 V M540E Manual De Usuario

Los códigos de productos
M540E
Descargar
Página de 12
 
Handel hiertoe als volgt: 
 
•  Zet de draaiknop (3) op de gewenste testspanning: 100 V, 250 V of 500 V. 
•  Maak contact met het testobject via het meetpunt (1) (pluspool) en (8) (minpool). 
•  In de rustpositie van de wipschakelaar dient de METRISO 5023 als voltmeter ter 
controle van de spanningsloosheid
Direct na het aansluiten van het meetobject kunt u vaststellen of het meetobject 
spanningsloos is. 
Een opgeladen capacitieve testobject wordt direct via de binnenweerstand van de 
voltmeter ontladen. Het ontlaadproces kunt u via de weergave vervolgen. Blijft de 
spanning echter constant, kan pas een meting van de isolatieweerstand uitgevoerd 
worden nadat het testobject spanningsloos geschakeld wordt. Als er geen spanning 
weergegeven wordt kan de meting direct uitgevoerd worden. 
•  Zolang de wipschakelaar op positie M
Ω ingedrukt wordt, kan een isolatiemeting 
uitgevoerd worden. Lees de gemeten waarde af via de logaritmische schaal 100 k
Ω 
tot 400 M
Ω. 
•  Beëindig de meting door de wipschakelaar los te laten. Een door de gelijkspanning 
eventueel opgeladen capacitieve testobject wordt via de voltmeter ontladen. 
•  Verwijder de meetpennen van het testobject. 
 
 Let op! 
Bij het meten van de isolatieweerstand op capacitieve meetobjecten, bijv. kabels, kunnen 
zich deze tot een vrijloopspanning van ca. 700 V opladen en deze spanning langere tijd 
vasthouden. Vanwege de hiermede verbonden levensgevaar moet het testobject na de 
meting ontladen worden, zie hiertoe hiervoor “controle van de spanningsloosheid”. 
 
 
Beoordeling van de meetwaarden 
Om er zeker van te zijn dat de grenswaarden voor de isolatieweerstand niet onder de norm 
van de vereiste norm komt, moet er met de maximale meetfout van de meter rekening 
gehouden worden. In de volgende tabel zijn voor een serie van grenswaarden de 
noodzakelijke minimale weergavenwaarde opgegeven. Tussenwaarden dienen 
geïnterpoleerd te worden. 
 
Minimale weergavenwaarde voor de isolatieweerstand bij vooraf bepaalde grenswaarden, rekening houdend 
met de maximale apparaatfout.
 
 
 
Voorbeeld: 
Bij een grenswaarde van 220 kΩ moet volgens de tabel de weergegeven waarde in het 
bereik kΩ minimaal 286 kΩ bedragen.