Fujifilm FinePix SL1000 Series Manuel Du Propriétaire
112
Probleemoplossing
Opname
Probleem
Mogelijke oorzaak
Oplossing
Pagina
Fotograferen
Er wordt geen foto
gemaakt wanneer
de ontspanknop
wordt ingedrukt.
gemaakt wanneer
de ontspanknop
wordt ingedrukt.
Het geheugen is vol.
Plaats een nieuwe geheugenkaart of maak
ruimte door foto’s te wissen.
ruimte door foto’s te wissen.
12, 63
Het geheugen is niet geformatteerd.
Formatteer de geheugenkaart.
104
Er zit vuil op de contacten van de geheugenkaart. Maak de contacten schoon met een zachte, droge doek.
—
De geheugenkaart is beschadigd.
Plaats een nieuwe geheugenkaart.
9
De batterijen zijn leeg.
Plaats nieuwe of opgeladen batterijen.
12
De camera is automatisch uitgeschakeld.
Schakel de camera in.
16
Na het maken van
een foto wordt het
LCD-scherm donker.
een foto wordt het
LCD-scherm donker.
De flitser heeft geflitst.
Het LCD-scherm kan donker worden terwijl de
flitser weer wordt opgeladen. Wacht totdat de
flitser is opgeladen.
flitser weer wordt opgeladen. Wacht totdat de
flitser is opgeladen.
42
Scherpstelling
De camera stelt
niet scherp.
niet scherp.
Het onderwerp bevindt zich te dicht bij de camera. Gebruik de macrostand.
41
Het onderwerp is te ver verwijderd van de camera. Schakel de macrostand uit.
Het onderwerp is niet geschikt voor automa-
tische scherpstelling.
Het onderwerp is niet geschikt voor automa-
tische scherpstelling.
Gebruik scherpstelvergrendeling.
39
3D afbeelding
3D-afbeeldingen zien
er niet uit als verwacht.
er niet uit als verwacht.
—
Maak gebruik van een statief of verander de afstand waar-
over de camera wordt bewogen na de eerste opname.
over de camera wordt bewogen na de eerste opname.
28
Intelligente
gezichts-
detectie
gezichts-
detectie
Gezichtsdetectie is
niet beschikbaar.
niet beschikbaar.
Intelligente gezichtsdetectie is niet beschik-
baar in de huidige opnamestand.
baar in de huidige opnamestand.
Selecteer een andere opnamestand.
24
Gezichten worden
niet herkend.
niet herkend.
Het gezicht van het onderwerp wordt verbor-
gen door een zonnebril, hoed, lang haar, e.d.
gen door een zonnebril, hoed, lang haar, e.d.
Verwijder het voorwerp dat het gezicht ver-
bergt.
bergt.
37
Het gezicht van het onderwerp beslaat
slechts een minuscuul deel van het beeld.
slechts een minuscuul deel van het beeld.
Pas de compositie zo aan dat het gezicht van het
onderwerp een groter deel van het beeld beslaat.
onderwerp een groter deel van het beeld beslaat.
Het onderwerp houdt het hoofd schuin of
horizontaal.
horizontaal.
Vraag het onderwerp het hoofd rechtop te
houden.
houden.
De camera wordt schuin gehouden.
Houd de camera recht.
20
Het gezicht van het onderwerp is onderbelicht. Zorg voor meer licht.
—
Er is een verkeerd
onderwerp ge-
kozen.
onderwerp ge-
kozen.
Het gekozen onderwerp bevindt zich dichter
bij het midden van het scherpstelframe dan
het belangrijkste onderwerp.
bij het midden van het scherpstelframe dan
het belangrijkste onderwerp.
Pas de compositie aan of schakel gezichtsde-
tectie uit en gebruik scherpstelvergrendeling.
tectie uit en gebruik scherpstelvergrendeling.
39, 81