Fujifilm FinePix SL1000 Series Manuel Du Propriétaire

Page de 144
85
M
en
u’s
De menu’s gebruiken: Opnamestanden 
C
 LICHTMEETSYSTEEM
Bepaal hoe de camera de belichting meet als Intel-
ligente gezichtsdetectie is uitgeschakeld.
•  o MULTI:  Automatische  scèneherkenning  wordt 
gebruikt  om  de  belichting  aan  te  passen  aan  di-
verse omstandigheden.
•  p SPOT: De camera meet de lichtomstandigheden 
in het midden van het beeld. Aan te bevelen wan-
neer  de  achtergrond  veel  lichter  of  donkerder  is 
dan het belangrijkste onderwerp. Deze optie kan 
worden gebruikt in combinatie met scherpstelver-
grendeling (
P 
39) om de belichting te meten van 
onderwerpen die zich niet in het midden van het 
beeld bevinden.
•  q INTEGRAAL:  De  belichting  wordt  ingesteld  op 
basis  van  het  gemiddelde van  het  gehele  beeld. 
Zorgt voor dezelfde belichting bij meerdere foto’s 
met hetzelfde licht en is in het bijzonder effectief 
voor  het  fotograferen  van  landschappen  en  het 
maken van portretten van onderwerpen met wit-
te of zwarte kleding.
F
 SCHERPSTELLING
Deze optie bepaalt de manier van scherpstellen van 
de  camera  wanneer  Intelligente  gezichtsdetectie 
is uitgeschakeld (P 37). Wanneer de macromodus 
(P 41)  is  ingeschakeld,  stelt  de  camera  scherp  op 
het onderwerp in het midden van het scherm, on-
geacht welke instelling is geselecteerd.
•  r AF (CENTRUM):  De  camera  stelt  scherp  op  het 
onderwerp dat zich in het midden van het frame 
bevindt. Bij deze instelling kan scherpstelvergren-
deling worden gebruikt (P 39).
•  s AF (MULTI): Wanneer de ontspanknop half inge-
drukt wordt, meet de camera contrastrijke onder-
werpen nabij het midden van het frame en selec-
teert  de  camera  het  scherpstelveld  automatisch 
(wordt het scherpstelframe niet weergegeven, se-
lecteer dan r A
F (CENTRUM) en gebruik scherp-
stelvergrendeling, P 39).
P
F2. 8
80
PROGRAMMA SHIFT
Scherpstelframe
Half 
indrukken