Fujifilm FinePix JV200 Mode D'Emploi
70
Menu’s
Het instellingenmenu
B
B NUMMERING
NUMMERING
((standaard
standaard CONT.)
CONT.)
Nieuwe foto’s worden opgeslagen in bestanden waarvan de bestandsna-
men beginnen met een viercijferig bestandsnummer dat telkens met één
wordt verhoogd. Tijdens het afspelen wordt het bestandsnummer weer-
gegeven, zoals de afbeelding rechts laat zien. Met
men beginnen met een viercijferig bestandsnummer dat telkens met één
wordt verhoogd. Tijdens het afspelen wordt het bestandsnummer weer-
gegeven, zoals de afbeelding rechts laat zien. Met
B NUMMERING kan
het bestandsnummer worden teruggezet op 0001, bijvoorbeeld omdat er
een nieuwe geheugenkaart is geplaatst of omdat de geheugenkaart of het
interne geheugen opnieuw is geformatteerd.
een nieuwe geheugenkaart is geplaatst of omdat de geheugenkaart of het
interne geheugen opnieuw is geformatteerd.
Mapnummer Bestands-
nummer
Framenummer
100-0001
100-0001
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
CONT.
CONT.
De nummering gaat verder vanaf het laatst gebruikte bestandsnummer of het
eerst beschikbare bestandsnummer, welke dan ook het hoogst is. Selecteer deze
optie om minder bestanden met dezelfde bestandsnaam te krijgen.
eerst beschikbare bestandsnummer, welke dan ook het hoogst is. Selecteer deze
optie om minder bestanden met dezelfde bestandsnaam te krijgen.
RESET
RESET
De nummering wordt teruggezet op 0001 als een nieuwe geheugenkaart is
geplaatst of het geheugen is geformatteerd.
geplaatst of het geheugen is geformatteerd.
R
R Wanneer het framenummer de waarde 999-9999 bereikt, wordt de ontspanknop geblokkeerd
Wanneer het framenummer de waarde 999-9999 bereikt, wordt de ontspanknop geblokkeerd
((
((
P
P 86).
86).
R
R Het selecteren van
Het selecteren van
R
R
RESET
RESET (
(
P
P 69) stelt
69) stelt
B
B
NUMMERING
NUMMERING op
op CONT.
CONT. in, maar herstelt niet het
in, maar herstelt niet het
bestandsnummer.
bestandsnummer.
R
R De framenummers van foto’s die met andere camera’s zijn genomen, zijn meestal niet dezelfde.
De framenummers van foto’s die met andere camera’s zijn genomen, zijn meestal niet dezelfde.
G
G BEDIENING VOL.
BEDIENING VOL.
((standaard
standaard
c
c))
Om het volume in te stellen van de geluiden die worden maakt tijdens de bediening van de camera.
Selecteer
Selecteer
eUIT (gedempt) om de bedieningsgeluiden te dempen.
H
H SLUITER VOLUME
SLUITER VOLUME
((standaard
standaard
c
c))
Om het volume in te stellen van het geluid dat wordt gemaakt wanneer de sluiter wordt ontspannen.
Selecteer
Selecteer
eUIT (gedempt) om het sluitergeluid te dempen.