Reely RtF 630 mm 1232130 Manuale Utente

Codici prodotto
1232130
Pagina di 112
105
Voor een fijngevoelige correctie van de vliegpositie en voor gerichte richtingsveranderingen vanuit de normale vlieg-
positie zijn maar geringe of kortdurende knuppelbewegingen van de zender nodig. 
Wanneer de gewenste vlieghoogte is bereikt, vermindert u het motorvermogen en schakelt u de motor uit. Als de
motor wordt uitgeschakeld, klapt de propeller in waardoor de aërodynamische vliegeigenschappen worden verbeterd. 
Leid de eerste bocht in. 
b) Bochten vliegen
Het vliegen van bochten wordt met het richtingsroer gestart, hierdoor neigt het model naar de zijkant. Wanneer de ge-
wenste schuine stand van het model bereikt is, wordt het richtingsroer terug naar de middenpositie gestuurd. Gelijktij-
dig wordt door zacht trekken aan de stuurknuppel voor het hoogteroer, de bocht op gelijkblijvende hoogte gevlogen.
Als het model in de gewenste richting vliegt, kunt u met een korte beweging van het richtingsroer in de andere richting 
het model weer horizontaal laten vliegen en het hoogteroer naar de middenpositie terug brengen. Probeert u in het 
begin geen te korte bochten te vliegen en let ook in de bochten op een gelijk blijvende vlieghoogte. 
  Belangrijk!
 
De functie van het roer is naast de uitslagweg op de zender ook van de vliegsnelheid afhankelijk. Hoe hoger 
de vliegsnelheid, hoe sterker het model op stuurbevelen reageert.
 
Let op!
 
Let bij het vliegen altijd op een voldoende minimumvliegsnelheid. Bij een verminderde vliegsnelheid leidt 
een te sterk aan de stuurknuppel van het hoogteroer trekken ertoe dat het model te langzaam wordt en naar 
voren over de punt van de romp of zijdelings over een vleugel kan afglijden. 
 
Vlieg daarom in het begin met voldoende veiligheidshoogte om aan het besturingsgedrag van het model 
te kunnen wennen. Vlieg buiten echter niet te ver weg om te allen tijde de vliegpositie duidelijk te kunnen 
beoordelen.
c) Intrimmen van het model
Wanneer uw model bij een rechte vlucht telkens naar één kant trekt, corrigeer dan met behulp van de trimming de
noodzakelijke neutrale positie van de betreffende roeren. 
Richtingsroer:
Trekt of „schuift“ het model naar links, beweegt u de toets voor de richtingsroertrimming zo vaak naar rechts tot het 
model recht vliegt. Trekt het model dan naar rechts, dan moet er een trimcorrectie naar links worden uitgevoerd. 
Hoogteroer:
De trimtoets voor het hoogteroer dient zo ingesteld te zijn, dat het model met maximaal motorvermogen met een vlak-
ke hoek naar boven stijgt en met uitgeschakelde motor op een gelijkblijvende hoogte vliegt. Als het model te sterk wil 
stijgen, moet de voorste trimtoets naar voor worden bewogen. Als het model met de punt voortdurend naar beneden 
wil duiken, moet de achterste trimtoets naar achter worden verschoven. 
  De laatst ingestelde trimwaarde wordt automatisch opgeslagen en na het opnieuw inschakelen van de 
afstandsbediening opnieuw opgeroepen.