Panasonic DMC-TZ7 Guia De Utilização

Página de 64
40   
VQT2C01
VQT2C01
   41
Weergave informatie voor opname 
wijzigen
Fotograferen met een flitser
Modus:  
 
 
 
 
 
 
     
 
 
 
 
 
 
Wisselen tussen verschillende weergaven op het lcd-scherm, zoals histogrammen.
 Histogram
     In het histogram ziet u de verdeling van helderheid op de foto. 
Een piek rechts in de grafiek betekent bijvoorbeeld dat er 
verschillende heldere gebieden op de foto zijn. (Richtlijn) Een piek in 
het midden geeft een correcte helderheid aan (correcte belichting).
 •  
Het histogram op het moment van opname wijkt af van het histogram bij het 
afspelen en wordt oranje weergegeven bij een opname met flits of in een 
donkere omgeving. Het histogram kan ook afwijken van histogrammen die 
zijn gemaakt met beeldbewerkingssoftware.
 •  
U kunt geen histogrammen weergeven in 
 (modus INTELLIGENT 
AUTO), 
 (modus PRIKBORD), MULTI-ASPECT 
, of als u tijdens de weergave in- of uitzoomt.
  • Deze grafiek wordt niet aangegeven tijdens de filmopname van bewegende beelden.
 Richtlijnen
 •  
Referentie voor evenwicht en compositie tijdens het 
fotograferen.
 • 
 
Alleen in de INTELLIGENT AUTO modus en de 
PRIKBORD aanduidingsstand 
.
 •  
Dit wordt niet aangegeven in de ‘MULTI-ASPECT’ 
stand. 
 Evenwicht 
beoordelen
 Middelpunt van 
onderwerp beoordelen
   
  Tijdens zoom afspelen, afspelen van bewegende beelden, diashow: scherm aan/uit
  Bij het weergeven van menu’s, meerdere foto’s of de kalender: U kunt de weergave niet wijzigen. 
 Indrukken om de weergave te wijzigen
  In de opnamemodus
Opname-informatie
1
Filmopname-
informatie 
1, 2
Geen 
schermweergave
Richtlijnen
1, 3
  In de weergavemodus
1
  Stel ‘HISTOGRAM’ in op ‘ON’ om het 
2
 •  Om terug te keren naar de ‘Opname-
informatie’ aanduiding, drukt u de 
ontspanknop halverwege in. 
  •  Dit wordt aangegeven tijdens de 
filmopname van bewegende beelden, in 
plaats van het linker scherm. 
 
3
  Selecteer met de instelling ‘RICHTLIJNEN’ 
u opname-informatie wilt weergeven.
•  Bij gebruik van 
 kunt u niet 
gelijktijdig opname-informatie en 
richtlijnen weergeven.
Opname-
informatie 
Geen 
schermweergave
Opname-informatie of 
histogram 
1
(Voorbeeld)
OK
Donker←
 → Licht
Geef ‘FLITS’ weer
Selecteer het gewenste type
Wordt ongeveer 5 sec. 
weergegeven
 Kan ook worden geselecteerd met ►.
Type, bewerkingen
Toepassingen
AUTO
•  Bekijkt automatisch of er moet worden geflitst.
Normaal gebruik
AUTO/RODE-OGENREDUCTIE
1
•  Bekijkt automatisch of er moet worden geflitst 
(met rode-ogenreductie).
Onderwerpen in een donkere 
omgeving fotograferen
FLITS ALTIJD AAN
•  Altijd flitsen
Fotograferen met achtergrondlicht 
of onder felle lampen (bijvoorbeeld 
tl-licht)
FLITS ALTIJD AAN/RODE-OGENREDUCTIE
1
 (Alleen voor de scènes ‘PARTY’ of ‘KAARSLICHT’ 
•  Altijd flitsen (met rode-ogenreductie)
LANGZ. SYNC./RODE-OGENREDUCTIE
1
•  Bekijkt automatisch of er moet worden geflitst (met 
rode-ogenreductie en lange sluitertijd voor meer 
helderheid).
Onderwerpen fotograferen tegen een 
nachtlandschap (statief aanbevolen)
GEDWONGEN UIT
•  Nooit flitsen
Plaatsen waar u niet mag flitsen
1
 Plaatsen waar u niet mag flitsen digitale rode-ogencorrectie hebt ingeschakeld, 
worden rode ogen automatisch bij het flitsen gedetecteerd en gecorrigeerd.
  Er wordt tweemaal geflitst. Zorg dus dat u niet beweegt tot na de tweede flits (het correctie-effect 
verschilt per persoon). Het interval tussen flitsen wordt bepaald door de helderheid van het onderwerp.
 De sluitertijden zijn als volgt:
 • 
  , 
 : 1/30
2
 - 1/2000
 • 
  , 
 : 1/8
2, 3
 - 1/2000 
 
Afhankelijk van de instelling voor ‘KORTE SLUITERT.’. 
3  
Max. 1/4 sec. bij gebruik van ‘SLIMME ISO’; max. 1 sec. als ‘STABILISATIE’ is 
ingesteld op ‘OFF’ of als het beeld niet al te onscherp is. Ook afhankelijk van de 
modus ‘INTELLIGENT AUTO’, ‘SCÈNE MODE’ en de zoompositie.
 Zorg voor een minimale afstand 
van 1 m. als u flitsopnamen 
maakt van kleine kinderen.