Fujifilm FinePix S8600 16407080 Manual Do Utilizador
Códigos do produto
16407080
74
De menu’s gebruiken: Opnamestanden
■
■ h
h: Aangepaste witbalans
: Aangepaste witbalans
Selecteer
h om de witbalans aan ongebruikelijke
lichtomstandigheden aan te passen. Opties voor
witbalansmeting worden weergegeven; richt de ca-
mera op een wit voorwerp zodat het gehele beeld
gevuld is en druk de ontspanknop volledig in om de
witbalans te meten.
witbalansmeting worden weergegeven; richt de ca-
mera op een wit voorwerp zodat het gehele beeld
gevuld is en druk de ontspanknop volledig in om de
witbalans te meten.
Als vervolgens de melding “VOLTOOID!” verschijnt,
drukt u op MENU/OK om de witbalans op de gemeten
waarde te zetten. Deze waarde kan weer worden
opgeroepen door de hierboven beschreven opties
voor de aangepaste witbalans op het LCD-scherm
weer te geven en op MENU/OK te drukken.
drukt u op MENU/OK om de witbalans op de gemeten
waarde te zetten. Deze waarde kan weer worden
opgeroepen door de hierboven beschreven opties
voor de aangepaste witbalans op het LCD-scherm
weer te geven en op MENU/OK te drukken.
Als de melding “ONDER” verschijnt, verhoog dan de
belichtingscompensatie (
belichtingscompensatie (
P 42) en probeer het op-
nieuw.
Als de melding “OVER” verschijnt, verlaag dan de be-
lichtingscompensatie en probeer het opnieuw.
lichtingscompensatie en probeer het opnieuw.
2 Tip
Om met opzet een speciaal kleureff ect aan uw foto’s te
geven, gebruikt u bij het meten van de persoonlijke wit-
balans een gekleurd in plaats van een wit voorwerp.
Om met opzet een speciaal kleureff ect aan uw foto’s te
geven, gebruikt u bij het meten van de persoonlijke wit-
balans een gekleurd in plaats van een wit voorwerp.
C
C LICHTMEETSYSTEEM
LICHTMEETSYSTEEM
Bepaal hoe de camera de belichting meet als Intel-
ligente gezichtsdetectie is uitgeschakeld.
•
ligente gezichtsdetectie is uitgeschakeld.
•
o MULTI: Automatische scèneherkenning wordt
gebruikt om de belichting aan te passen aan di-
verse omstandigheden.
gebruikt om de belichting aan te passen aan di-
verse omstandigheden.
•
p SPOT: De camera meet de lichtomstandigheden
in het midden van het beeld. Aan te bevelen wan-
neer de achtergrond veel lichter of donkerder is
dan het belangrijkste onderwerp. Deze optie kan
worden gebruikt in combinatie met scherpstelver-
grendeling (
in het midden van het beeld. Aan te bevelen wan-
neer de achtergrond veel lichter of donkerder is
dan het belangrijkste onderwerp. Deze optie kan
worden gebruikt in combinatie met scherpstelver-
grendeling (
P 32) om de belichting te meten van
onderwerpen die zich niet in het midden van het
beeld bevinden.
beeld bevinden.
•
q INTEGRAAL: De belichting wordt ingesteld op
basis van het gemiddelde van het gehele beeld.
Zorgt voor dezelfde belichting bij meerdere foto’s
met hetzelfde licht en is in het bijzonder eff ectief
voor het fotograferen van landschappen en het
maken van portretten van onderwerpen met wit-
te of zwarte kleding.
basis van het gemiddelde van het gehele beeld.
Zorgt voor dezelfde belichting bij meerdere foto’s
met hetzelfde licht en is in het bijzonder eff ectief
voor het fotograferen van landschappen en het
maken van portretten van onderwerpen met wit-
te of zwarte kleding.