Husqvarna WB48S Benutzerhandbuch

Seite von 92
Dutch
 – 53
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Op hellend terrein moet u de paden loodrecht ten opzichte 
van de helling laten lopen. Het is veel makkelijker om 
dwars over een helling te lopen dan op en neer.
Voordat u begint met maaien moeten takken, stenen enz. 
van het gazon worden verwijderd.
Til de grasmaaier nooit op en draag deze niet wanneer de 
motor is gestart. Indien u de grasmaaier moet optillen, 
moet u eerst de motor stoppen en de ontstekingskabel 
van de bougie halen.
Voorkom dat het mes tegen vreemde voorwerpen slaat 
zoals stenen, wortels of iets dergelijks. Dit kan ertoe 
leiden dat het mes bot wordt en dat de motoras krom 
wordt. Een kromme as zorgt voor onbalans en sterke 
trillingen, hetgeen leidt tot een groot risico van het 
losraken van het mes.
Als er een voorwerp geraakt wordt of er trillingen 
ontstaan, moet u de machine stoppen. Haal de 
bougiekabel van de bougie. Controleer of de machine niet 
beschadigd is. Repareer eventuele beschadigingen.
Maai nooit meer dan 1/3 van de lengte van het gras. Dit 
geldt vooral in periodes van droogte. Maai eerst op een 
grote maaihoogte. Controleer daarna het resultaat en ga 
naar een geschikte hoogte. Indien het gras extra lang is, 
moet u langzaam rijden en eventueel twee keer maaien.
Ren niet met de machine wanneer deze werkt. U moet 
altijd met de grasmaaier lopen.
Maaihoogte
Zet de motor uit voordat u de maaihoogte wijzigt.
Het instellen van de maaihoogte werkt veerondersteund. De 
maaihoogte kan op 6 verschillende standen worden 
ingesteld.
Stel de maaihoogte niet te laag af, omdat dan het risico 
bestaat dat de messen bij onregelmatigheden in de aarde 
lopen.
Breng de hendel naar links en dan naar voren om een 
hogere maaihoogte te krijgen.
Breng de hendel naar links en dan naar achteren om een 
lagere maaihoogte te krijgen.
Veiligheidsuitrusting van de 
machine
In dit hoofdstuk wordt verklaard wat de veiligheidsonderdelen 
van de machine zijn, welke functie ze hebben en hoe de 
controle en het onderhoud moeten uitgevoerd worden om 
hun goede werking veilig te stellen. Bekijk het hoofdstuk Wat 
is wat? om te zien waar deze onderdelen zich bevinden op uw 
machine.
Maaikap en beschermkap
De maaikap is geconstrueerd om trillingen te reduceren en 
het risico van snijwonden te verminderen. Controleer of de 
maaikap heel en zonder zichbare defecten, bijv. scheuren in 
het materiaal, is.
De beschermkap is geconstrueerd om het risico van letsel 
door beknelling te verminderen en om een gebroken 
aandrijfriem op te vangen. Controleer of de beschermkap 
heel is en of hij goed vastgeschroefd is.
Motorrembeugel
De motorrem is ontworpen om de motor te stoppen. Wanneer 
u de handgreep van de motorrembeugel loslaat, moet de 
motor stoppen.
Controleer het motorblok op de volgende manier.
!
WAARSCHUWING! Gebruik de machine 
nooit wanneer de veiligheidsuitrusting 
defect is. De veiligheidsuitrusting van de 
machine moet gecontrolleerd en 
onderhouden worden zoals beschreven in 
dit hofdstuk. Als uw machine niet door alle 
controles komt, moet u ermee naar uw 
servicewerkplaats voor reparatie.
!
WAARSCHUWING! Gebruik nooit een 
machine als de veiligheidsonderdelen kapot 
zijn. Volg de controle-, onderhouds- en 
service-instructies die in dit hoofdstuk 
beschreven worden.