Philips M1191AL Benutzerhandbuch

Seite von 247
31
Waarschuwingen (verv.)
• Indien mogelijk dient de toepassingsplek een ledemaat te zijn zonder 
arteriële katheter, bloeddrukmanchet of intraveneuze lijn.
• Vermijd plekken met veel beweging. Tracht de patiënt stil te houden of 
neem een andere plek met minder beweging.
• Slecht functionerende hemoglobine of intravasculaire kleurstoffen 
kunnen onnauwkeurige metingen opleveren.
• Zorg ervoor dat de meetplek niet te zwaar gepigmenteerd is of sterk 
gekleurd. Bijvoorbeeld nagellak, kunstnagels, kleurstoffen of 
gepigmenteerde crème kunnen onnauwkeurige metingen opleveren. In 
zulke gevallen dient u de sensor anders te plaatsen of een andere sensor 
voor gebruik op een andere meetplek te kiezen.
• Bedek de sensor met ondoorschijnend materiaal indien er sprake is van 
sterk of buitengewoon veel licht (infrarode lampen, OK-lampen, 
fototherapie). Het niet in acht nemen hiervan kan onnauwkeurige 
metingen opleveren.
• Voorkom dat de connector met een vloeistof in aanraking komt.
• Inspecteer de sensorplaats elke 2 à 3 uur op integriteit van de huid, 
correcte optische uitlijning en circulatie distaal van de sensorplek. 
Huidirritatie of verkleuring kan optreden als de sensor te lang op één 
plek zit. Verplaats de sensor elke vier uur of vaker als de circulatie of 
integriteit van de huid in het geding is. Als de lichtbron niet recht 
tegenover de detector zit, breng de sensor dan opnieuw aan, of kies een 
andere sensor voor gebruik op een andere plek.
• Gebruik een sensor niet tijdens MRI-scanning. Dit kan brandwonden of 
onnauwkeurige metingen opleveren.
• Alleen M1191AL/M1191ANL/M1191BL: Gebruik deze sensors niet 
met een verleng- of adapterkabel.
• Alleen M1195A/M1195AN: Baby's bewegen veel; maak een sensor op 
een baby daarom met tape vast zodat de sensor niet los kan raken van de 
vinger. Plaats de sensor indien nodig op een andere vinger of op een 
andere plaats (teen).