Xerox Phaser 8500/8550 Merkblatt

Seite von 106
Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003
Phaser® 8500/8550-kleurenprinter
4-9
Problemen oplossen met Windows 2000, Windows XP en 
Windows Server 2003
Opmerking: 
In Windows XP moet u Windows-klassiek selecteren, anders komen de 
procedures niet overeen met de volgende stappen. U selecteert Windows-klassiek door 
achtereenvolgens op StartInstellingen en Taakbalk en menu Start te klikken. Selecteer het 
tabblad Menu Start en dan Klassiek menu Start. Klik op OK
In dit gedeelte wordt ervan uitgegaan dat u de volgende taken heeft voltooid:
U heeft een Phaser-printer PCL-printerstuurprogramma of een PostScript-
printerstuurprogramma gestart.
U heeft een recent exemplaar van de configuratiepagina afgedrukt en bij de hand.
 
Instellingen controleren
Instellingen controleren:
1.
Controleer de instellingen op de configuratiepagina.
Is Bron IP-adres ingesteld op: DHCPBedieningspaneelBOOTP of Auto IP 
(afhankelijk van uw netwerkconfiguratie)?
Is het huidige IP-adres correct ingesteld? (Noteer dit adres als het wordt toegewezen 
door Auto IP, DHCP of BOOTP.)
Is het subnetmasker correct ingesteld (indien in gebruik)?
Is de standaardgateway correct ingesteld (indien in gebruik)?
Is LPR ingeschakeld? Controleer of de juiste instellingen voor LPR en AppSocket 
zijn geselecteerd.
InterpretersAutoPCL of PostScript (afhankelijk van uw stuurprogramma).
2.
Controleer of de client is aangemeld bij het netwerk en afdrukt naar de juiste 
afdrukwachtrij. Bovendien moet de gebruiker toegang hebben tot de wachtrij van 
de Phaser-printer.
 
De installatie van het stuurprogramma controleren
De installatie van het stuurprogramma controleren:
1.
Klik in het bureaublad met de rechtermuisknop op Mijn netwerklocaties en 
kies Eigenschappen.
2.
Klik met de rechtermuisknop op LAN-verbinding en kies Eigenschappen.
3.
Selecteer het tabblad Algemeen. Controleer in de lijst met geïnstalleerde 
netwerkprotocollen of TCP/IP is geïnstalleerd. (Neem contact op met de 
netwerkbeheerder voor meer informatie.)
4.
Als niet alle onderdelen worden weergegeven, klikt u op Installeren om de niet-
weergegeven onderdelen te installeren en start u de computer opnieuw op.
5.
Klik achtereenvolgens op StartInstellingen en Printers.
6.
Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en kies Eigenschappen.