Brother HL-1850 Betriebsanweisung
HOOFDSTUK 12 TCP/IP CONFIGUREREN
12-5
ARP gebruiken voor het configureren
van het IP-adres van de afdrukserver
van het IP-adres van de afdrukserver
Als u de toepassing BRAdmin of het bedieningspaneel van de printer niet kunt
gebruiken, en het netwerk geen gebruik maakt van een DHCP-server, kunt u ook
de opdracht ARP gebruiken. Arp is de eenvoudigste methode voor het
configureren van het IP-adres van de afdrukserver. De ARP-opdracht is
beschikbaar op Windows-systemen waarop TCP/IP is geïnstalleerd evenals op
Unix-systemen. Als u arp wilt gebruiken, voert u onderstaande opdracht in:
gebruiken, en het netwerk geen gebruik maakt van een DHCP-server, kunt u ook
de opdracht ARP gebruiken. Arp is de eenvoudigste methode voor het
configureren van het IP-adres van de afdrukserver. De ARP-opdracht is
beschikbaar op Windows-systemen waarop TCP/IP is geïnstalleerd evenals op
Unix-systemen. Als u arp wilt gebruiken, voert u onderstaande opdracht in:
arp -s ipadres ethernetadres
waar ethernetadres het Ethernetadres (MAC-adres) van de afdrukserver is, en
ipadres het IP-adres van de afdrukserver. Bijvoorbeeld:
Windows-systemen
Voor Windows-systemen dient u het dubbele punt ":" toe te voegen tussen ieder
teken van het Ethernetadres.
ipadres het IP-adres van de afdrukserver. Bijvoorbeeld:
Windows-systemen
Voor Windows-systemen dient u het dubbele punt ":" toe te voegen tussen ieder
teken van het Ethernetadres.
arp -s 192.189.207.2 00:80:77:31:01:07 temp
Unix-systemen
Op Unix-systemen dient u het koppelteken "-" te plaatsen tussen ieder teken van
het Ethernetadres.
Op Unix-systemen dient u het koppelteken "-" te plaatsen tussen ieder teken van
het Ethernetadres.
arp -s 192.189.207.2 00-80-77-31-01-07
Om de opdracht arp -s te kunnen gebruiken, dient u zich op hetzelfde Ethernet-
segment te bevinden (met andere woorden, er mag zich geen router bevinden
tussen de afdrukserver en het besturingssysteem).
Als er wel een router wordt gebruikt, dan gebruikt u BOOTP of andere methoden
die in dit hoofdstuk worden besproken om het IP-adres in te voeren.
Als uw netwerkbeheerder het systeem zo heeft geconfigureerd, dat de IP-
adressen worden verkregen met BOOTP, DHCP of RARP, dan kan uw Brother-
afdrukserver van elk van deze IP-adrestoewijzingssystemen een IP-adres
ontvangen, wat betekent dat u de opdracht ARP niet hoeft te gebruiken. De
opdracht ARP werkt slechts één keer. Nadat u de opdracht ARP hebt gebruikt
voor het configureren van het IP-adres van de Brother-afdrukserver, kunt u de
ARP-opdracht om veiligheidsredenen niet meer gebruiken om dat adres te
wijzigen. De afdrukserver zal alle pogingen tot wijziging van het IP-adres
negeren. Als u het IP-adres toch wilt wijzigen, dient u uw Web-browser,
TELNET (met de opdracht SET IP ADDRESS) of het bedieningspaneel van uw
printer (als uw printer een LCD-scherm heeft) te gebruiken, of moet u de
afdrukserver terugstellen op de standaardinstellingen (waarna u de opdracht ARP
weer kunt gebruiken).
segment te bevinden (met andere woorden, er mag zich geen router bevinden
tussen de afdrukserver en het besturingssysteem).
Als er wel een router wordt gebruikt, dan gebruikt u BOOTP of andere methoden
die in dit hoofdstuk worden besproken om het IP-adres in te voeren.
Als uw netwerkbeheerder het systeem zo heeft geconfigureerd, dat de IP-
adressen worden verkregen met BOOTP, DHCP of RARP, dan kan uw Brother-
afdrukserver van elk van deze IP-adrestoewijzingssystemen een IP-adres
ontvangen, wat betekent dat u de opdracht ARP niet hoeft te gebruiken. De
opdracht ARP werkt slechts één keer. Nadat u de opdracht ARP hebt gebruikt
voor het configureren van het IP-adres van de Brother-afdrukserver, kunt u de
ARP-opdracht om veiligheidsredenen niet meer gebruiken om dat adres te
wijzigen. De afdrukserver zal alle pogingen tot wijziging van het IP-adres
negeren. Als u het IP-adres toch wilt wijzigen, dient u uw Web-browser,
TELNET (met de opdracht SET IP ADDRESS) of het bedieningspaneel van uw
printer (als uw printer een LCD-scherm heeft) te gebruiken, of moet u de
afdrukserver terugstellen op de standaardinstellingen (waarna u de opdracht ARP
weer kunt gebruiken).
Om de afdrukserver te configureren en de verbinding te controleren, dient u de
volgende ping-ipadresopdracht in te voeren waar ipadres het IP-adres is van de
afdrukserver. Bijvoorbeeld: ping 192.189.207.2.
volgende ping-ipadresopdracht in te voeren waar ipadres het IP-adres is van de
afdrukserver. Bijvoorbeeld: ping 192.189.207.2.