Sony SDM-S204E Benutzerhandbuch
21
NL
Het beeld flikkert, springt,
oscilleert of is vervormd.
oscilleert of is vervormd.
• Pas de pitch en fase aan (alleen analoog RGB-signaal) (pagina 13).
• Probeer de monitor aan te sluiten op een ander stopcontact, bij voorkeur op een ander
• Probeer de monitor aan te sluiten op een ander stopcontact, bij voorkeur op een ander
circuit.
• Verander de stand van de monitor.
x
Probleem veroorzaakt door een aangesloten computer of andere apparatuur
en niet door de monitor
• Raadpleeg de handleiding van de grafische kaart voor de juiste instelling van de monitor.
• Controleer of de grafische modus (VESA, Macintosh 19" Color, enzovoort) en de
• Controleer of de grafische modus (VESA, Macintosh 19" Color, enzovoort) en de
frequentie van het ingangssignaal worden ondersteund door deze monitor. Sommige
grafische kaarten hebben een synchronisatiepuls die te smal is om de monitor correct te
laten synchroniseren, ook al ligt de frequentie binnen het juiste bereik.
grafische kaarten hebben een synchronisatiepuls die te smal is om de monitor correct te
laten synchroniseren, ook al ligt de frequentie binnen het juiste bereik.
• Deze monitor verwerkt geen interlace-signalen. Stel deze in op progressive-signalen.
• Pas de verversingsfrequentie van de computer aan (verticale frequentie) om een optimaal
• Pas de verversingsfrequentie van de computer aan (verticale frequentie) om een optimaal
beeld te verkrijgen (60 Hz wordt aanbevolen).
Het beeld is wazig.
• Pas de helderheid en het contrast aan (pagina 12).
• Pas de pitch en fase aan (alleen analoog RGB-signaal) (pagina 13).
• Pas de optie voor vloeiende overgangen aan (pagina 13).
• Pas de pitch en fase aan (alleen analoog RGB-signaal) (pagina 13).
• Pas de optie voor vloeiende overgangen aan (pagina 13).
x
Probleem veroorzaakt door een aangesloten computer of andere apparatuur
en niet door de monitor
• Stel de resolutie op de computer in op 1600
× 1200.
Echobeeld (ghosting).
• Gebruik geen videoverlengkabels en/of videoschakeldozen.
• Controleer of alle stekkers goed vastzitten.
• Controleer of alle stekkers goed vastzitten.
Het beeld is niet gecentreerd of
heeft niet de juiste afmetingen
(alleen analoog RGB-signaal).
heeft niet de juiste afmetingen
(alleen analoog RGB-signaal).
• Pas de pitch en fase aan (pagina 13).
• Pas de beeldpositie aan (pagina 14). In sommige standen wordt het scherm niet helemaal
• Pas de beeldpositie aan (pagina 14). In sommige standen wordt het scherm niet helemaal
gevuld.
Het beeld is te klein.
• Stel zoom in op MAXIMAAL2 (pagina 15).
x
Probleem veroorzaakt door een aangesloten computer of andere apparatuur
en niet door de monitor
• Stel de resolutie op de computer in op 1600
× 1200.
Het beeld is donker.
• Pas de helderheid aan (pagina 12).
• Pas de achtergrondverlichting aan (pagina 12).
• Na het inschakelen van de monitor duurt het enkele minuten voordat het scherm oplicht.
• Pas de gamma aan in het GAMMA menu (pagina 15).
• Het scherm wordt wellicht donkerder, afhankelijk van de geselecteerde ECO modus.
• Pas de achtergrondverlichting aan (pagina 12).
• Na het inschakelen van de monitor duurt het enkele minuten voordat het scherm oplicht.
• Pas de gamma aan in het GAMMA menu (pagina 15).
• Het scherm wordt wellicht donkerder, afhankelijk van de geselecteerde ECO modus.
Golvend of elliptisch patroon
(moire) is zichtbaar.
(moire) is zichtbaar.
• Pas de pitch en fase aan (alleen analoog RGB-signaal) (pagina 13).
De kleur is niet gelijkmatig.
• Pas de pitch en fase aan (alleen analoog RGB-signaal) (pagina 13).
Onzuivere witweergave.
• Pas de kleurtemperatuur aan (pagina 14).
De knoppen van de monitor
werken niet
(
werken niet
(
verschijnt op het scherm).
• Als "TOETSEN SLOT" is ingesteld op "AAN", moet u deze op "UIT" instellen
De resolutie die op het
menuscherm wordt weergegeven,
is onjuist.
menuscherm wordt weergegeven,
is onjuist.
• Afhankelijk van de instelling van de grafische kaart, kan de resolutie die op het
menuscherm wordt weergegeven, niet overeenkomen met de resolutie die in de computer
is ingesteld.
is ingesteld.
Nadat de stroom is uitgeschakeld,
blijft de
blijft de
1
(stroom) indicator enige
tijd branden.
• Als de stroom is ingeschakeld maar de 1 (stroom) schakelaar is niet ingedrukt of als de
monitor in de stroomspaarstand staat en u de MAIN POWER schakelaar uitschakelt,
wordt de 1 (stroom) indicator wellicht niet direct uitgeschakeld. Dit duidt niet op een
storing.
wordt de 1 (stroom) indicator wellicht niet direct uitgeschakeld. Dit duidt niet op een
storing.
Probleem
Controleer deze punten