Petsafe PIG20-11041 User Manual

Page of 116
48
www.petsafe.net
Stel de grensbreedte in en test de 
ontvangerhalsband
De grenscontroleschakelaar aan de zijde van de 
omheiningszender heeft drie instellingen (6A). 
Instelling B wordt gebruikt voor de meeste 
eigenschappen. In de volgende tabel vindt u de 
instellingen die u dient te gebruiken. 
Hoeveelheid draad
Instelling
Tot aan 396 m
B
396-732 m 
C
Langer dan 732 m 
A
Gebruik de grensbreedtecontroleschakelaar om de 
breedte van de waarschuwingszone en de statische 
correctie zone in te stellen (6B). Stel de grensbreedte 
zo breed als mogelijk in om uw huisdier de meest 
uitgebreide waarschuwings- en correctiezones te
6A
5
2
8
4
10
3
9
1
7
0
6
5
2
8
4
10
3
9
1
7
0
6
6B
geven zonder het bewegingsgebied te klein te maken. Wij raden een grensbreedte van 3,7 tot 
6 m aan. 
Opmerking: Met de grensbreedtecontroleschakelaar wordt het statische correctie niveau niet 
gewijzigd.
Om de waarschuwingszone en de statische correctie zone te bepalen, zorgt u ervoor dat 
de ontvangerhalsband correct is geïnstalleerd, het statische correctie niveau ingesteld is op 
2 of hoger en de testlichtcontacten tegen de contactpunten aanliggen (6C). Voor de beste 
resultaten kiest u een rechte sectie grensdraad die tenminste 15 m lang is. Houdt het testlampje 
tegen de contactpunten (6C). Loop in de richting van de grensdraad met de contactpunten 
omhoog gericht en de ontvangerhalsband ter hoogte van de nek van uw huisdier (6D) tot de 
ontvangerhalsband gaat piepen (6E) en het testlampje gaat knipperen.
6C
Opmerking: De ontvangerhalsband is waterbestendig, waardoor de piep lastig te horen 
kan zijn.
Als de ontvangerhalsband niet binnen het gewenste bereik gaat piepen, gebruik 
dan de grensbreedtecontroleschakelaar om de juiste instelling te vinden. 
Beweeg de breedtecontroleschakelaar met de klok mee om de grensbreedte te 
verhogen en tegen de klok in om deze te verlagen (6B). Herhaal deze handeling 
zo vaak als nodig tot de ontvangerhalsband piept op de gewenste afstand van de 
grensdraad.
De getallen op de grensbreedtecontroleschakelaar geven de signaalsterkte aan 
en zijn geen indicatie van de afstand. Als niet het gewenste bereik wordt
6D
Grensdraad
6E
gevonden, zet dan de grensbreedtecontroleschakelaar op een andere instelling om het gewenste bereik te 
vinden. Als u een dubbele lus gebruikt kan het zijn dat u de scheiding tussen de grensdraden moet vergroten 
om het gewenste bereik te vinden.
De ontvangerhalsband geeft een waarschuwingstoon en tikt bij het afgeven van een statische correctie. 
Nadat u de piep hoort, loopt u door naar de draad. De ontvangerhalsband gaat dan tikken en het 
testlicht gaat knipperen, waarmee de statische correctie wordt aangegeven bij het ingaan van de 
statische correctiezone (6F). Een waarschuwingstoon en het knipperen van het testlicht geven aan 
dat de ontvangerhalsband en het systeem correct werken. Test nogmaals op een aantal verschillende 
plekken tot u tevreden bent en zeker weet dat het systeem correct werkt. Vervolgens loopt u het gehele 
bewegingsgebied rond om er zeker van te zijn dat er geen gebieden zijn waar de ontvangerhalsband wordt 
geactiveerd door signalen die door begraven leidingen of kabels worden afgegeven.
Grensdraad
Test de halsband ook in en rondom het huis. Zoals reeds gemeld, kabels en leidingen van kabeltv, elektrische bedrading en 
telefoonleidingen kunnen het begrenzingsysteem geleiden binnenin of buiten het huis en dan onbedoeld de halsband van uw 
huisdier activeren. In de zeldzame gevallen dat dit gebeurt, ligt de grensdraad waarschijnlijk te dicht op deze buitenlijnen en moet 
worden verplaatst of aangepast zoals getoond in fi guur 3A.
Als u ervan overtuigd bent dat uw systeem correct werkt, bent u er klaar voor om de grensdraad te gaan ingraven. 
Als de ontvangerhalsband niet piepte of het testlicht niet knipperde, kijk dan in de sectie 'Probleemoplossing'. 
Opmerking: De grensbreedte is opgedeeld in 20% waarschuwingszone en 80% statische correctie zone.
Stap
6
6F