Xerox Phaser 7500 User Guide

Page of 170
Afdrukken
Phaser 7500-kleurenprinter
Gebruikershandleiding
97
Persoonlijke, persoonlijke opgeslagen, beveiligde, test- of opgeslagen 
afdruktaken verzenden
Gebruik een ondersteund stuurprogramma om aan te geven of het gaat om een persoonlijke 
afdruktaak, persoonlijke opgeslagen afdruktaak, beveiligde afdruktaak, testafdruktaak of een 
opgeslagen afdruktaak.
Afdrukken met-taken verzenden
In een ondersteund stuurprogramma afdruktaken selecteren om tegelijk met de huidige afdruktaak 
naar de printer te sturen:
Besturingssysteem
Procedure
Windows 2000 of nieuwer
1.
Selecteer het tabblad 
Papier/aflevering.
2.
Selecteer het taaktype bij 
Opdrachttype.
3.
In het dialoogvenster:
• Voer voor een beveiligde afdruktaak uw wachtwoord van vier cijfers in.
• Voer voor testafdrukken en gedeelde opgeslagen afdruktaken de naam in 
die u aan deze taak wilt geven.
• Voer voor een persoonlijke opgeslagen afdruktaak uw wachtwoord van vier 
cijfers in en de naam die u aan deze taak wilt geven.
4.
Klik op de knop 
OK.
Mac OS X (versie 10.3 
en nieuwer)
In het dialoogvenster 
Afdrukken selecteert u het taaktype in de 
vervolgkeuzelijst 
Opdrachttypen.
• Voer voor een beveiligde afdruktaak of een persoonlijke opgeslagen 
afdruktaak een getal van vier cijfers in, van 
0000 tot en met 9999, in het 
veld 
Numeriek wachtwoord.
• Voer voor een testafdruktaak of een opgeslagen afdruktaak een 
documentnaam in van maximaal 20 letters in het veld 
Documentnaam.
Besturingssysteem
Procedure
Windows 2000 of nieuwer
1.
Selecteer het tabblad 
Papier/aflevering.
2.
Selecteer 
Afdrukken met onder Opdrachttype.
3.
Selecteer in het dialoogvenster 
Afdrukken met in de lijst aan de linkerkant 
een persoonlijke opgeslagen of gedeelde opgeslagen taak, die u samen 
met de huidige taak wilt uitvoeren. Klik daarna op 
Toevoegen om de taak 
aan de lijst 
Laatste opdracht aan de rechterkant toe te voegen.
4.
Als u de volgorde van de uit te voeren taken wilt veranderen, selecteert u 
een taak in de lijst en klikt u op de toets 
Omhoog verplaatsen of 
Omlaag verplaatsen.
5.
Klik op de knop 
OK.