Xerox Phaser EX7750 Leaflet
2
2-13
De grafische interface aanpassen
E
EN
OPMAAKSTIJL
KIEZEN
•
Kies de optie Soorten opmaak in het menu Venster, en kies vervolgens een
opmaakstijl in het submenu dat wordt weergegeven.
opmaakstijl in het submenu dat wordt weergegeven.
U kunt kiezen uit drie vooraf ingestelde soorten opmaak (Standaard, Stijl 1, of Stijl 2)
en drie aangepaste soorten opmaak. Zie
en drie aangepaste soorten opmaak. Zie
voor een beschrijving van de
onderdelen van elke vooraf gedefinieerde opmaak.
De weergaveconfiguraties van de drie aangepaste opmaakstijlen kunt u zelf definiëren
en wijzigen. Raadpleeg de volgende sectie voor meer informatie.
en wijzigen. Raadpleeg de volgende sectie voor meer informatie.
Onderdelen weergeven, verbergen en schikken
Met de opdrachten in het menu Venster kunt u een groot aantal onderdelen
afzonderlijk weergeven of verbergen. U kunt onderdelen ook naar andere locaties
slepen en bepaalde onderdelen naast elkaar dokken.
afzonderlijk weergeven of verbergen. U kunt onderdelen ook naar andere locaties
slepen en bepaalde onderdelen naast elkaar dokken.
O
PMERKING
:
Het is niet mogelijk de menubalk en het venster Actieve taken te
verbergen of naar een andere locatie te slepen. Deze onderdelen zijn altijd zichtbaar
in het scherm van Command WorkStation of Command WorkStation LE.
in het scherm van Command WorkStation of Command WorkStation LE.
E
EN
ONDERDEEL
WEERGEVEN
OF
VERBERGEN
•
Kies de opdracht voor het onderdeel in het menu Venster.
Een onderdeel wordt weergegeven als in het menu Venster een vinkje wordt
weergegeven voor de bijbehorende opdracht.
weergegeven voor de bijbehorende opdracht.
E
EN
ONDERDEEL
VERPLAATSEN
•
Klik op de venstergreep (drie verticale lijnen) aan de linkerkant van de titelbalk van
het onderdeel (Command WorkStation), of klik op de titelbalk van het onderdeel
(Command WorkStation LE), en sleep het venster naar de gewenste locatie.
het onderdeel (Command WorkStation), of klik op de titelbalk van het onderdeel
(Command WorkStation LE), en sleep het venster naar de gewenste locatie.
Niet-gedokte onderdelen zweven vóór andere onderdelen en worden weergegeven met
standaard vensterkaders. U kunt de lege titelbalk van het venster verslepen om het
onderdeel te verplaatsen of u kunt de randen van het venster verslepen om het formaat
van het onderdeel aan te passen. Klik in het sluitvak van het venster om het onderdeel
te verbergen.
standaard vensterkaders. U kunt de lege titelbalk van het venster verslepen om het
onderdeel te verplaatsen of u kunt de randen van het venster verslepen om het formaat
van het onderdeel aan te passen. Klik in het sluitvak van het venster om het onderdeel
te verbergen.
O
PMERKING
:
Als het venster Taken is gedokt, kunt u het vensterformaat verticaal
aanpassen door de bovenrand te slepen.