Xerox Phaser 6200 Leaflet

Page of 33
Stuurprogrammafuncties
Phaser® 6200-kleurenlaserprinter
16
Het aangepaste papierformaat opgeven in een ondersteund stuurprogramma:
PostScript-stuurprogramma Windows 95 / Windows 98 / Windows Me:
Op het tabblad Setup:
Als u een bepaalde lade selecteert en voor de lade wordt Aangepast weergegeven om aan te
geven dat er aangepast papier is geladen, voert u in de vakken Breedte en Hoogte de
afmetingen van het aangepaste papier in.
Als u Automatisch selecteert als papierbron en Aangepast formaat als papierformaat, voert
u in de vakken Breedte en Hoogte de waarden in voor de breedte en de hoogte van het
gewenste aangepaste papierformaat. De waarden voor breedte en hoogte zijn in eerste
instantie 0. Als u al eerder waarden in deze vakken hebt ingevoerd, worden de waarden
automatisch ingevoerd.
PostScript-stuurprogramma Windows NT / Windows 2000 / Windows XP:
Op het tabblad Papier/Kwaliteit:
Als u Specifieke lade kiezen selecteert, kiest u de multifunctionele lade.
Als u Automatisch selecteert, kunt u het aangepaste formaat selecteren in de
vervolgkeuzelijst Papierformaat.
Klik op Mijn aangepaste formaten en selecteer het aangepaste formaat in de lijst Huidige
selectie. 
In de vakken Naam, Breedte en Hoogte worden de gegevens over de geselecteerde
aangepaste formaten weergegeven en in de voorbeeldafbeelding worden de wijzigingen
weergegeven in een geschaalde versie van het aangepaste formaat.
Een nieuw aangepast formaat maakt u als volgt:
In de lijst Mjin aangepaste formaten worden de bestaande aangepaste formaten
weergegeven die door de huidige printer worden ondersteund. Omdat deze aangepaste
formaten in het besturingssysteem van uw computer worden opgeslagen, kunt u ze selecteren
in de toepassingen die u gebruikt.
Als u in bepaalde toepassingen een aangepast formaat maakt, wordt dit aangepaste formaat
automatisch in het stuurprogramma weergegeven.
MacOS 8 / MacOS 9-stuurprogramma:
Klik in het dialoogvenster Pagina-instelling op Paginakenmerken en selecteer Aangepaste
papierformaten. 
Druk vervolgens op Nieuw om een nieuw aangepast papierformaat op te geven.
Er verschijnt een dialoogvenster waarin u de breedte en de hoogte, de marges en de naam van het
aangepaste formaat kunt invoeren.
1.
Klik op Nieuw.
2.
Typ de nieuwe naam in het vak Naam.
3.
Voer de afmetingen in de vakken Breedte en Hoogte in. In de voorbeeldafbeelding
worden de wijzigingen weergegeven in een geschaalde versie van het nieuwe
aangepaste formaat.
4.
Klik op Opslaan om het nieuwe formaat aan de lijst toe te voegen. Klik op
Annuleren om af te sluiten zonder het nieuwe aangepaste formaat op te slaan.
5.
Klik op Sluiten om af te sluiten.