Xerox Phaser 7300 Installation Guide
Windows 95/98/Me-netwerk
Phaser® 7300-kleurenprinter
16
Windows 95/98/Me-problemen oplossen
In deze sectie wordt ervan uitgegaan dat u de volgende taken hebt voltooid:
■
U bezit een basiskennis van uw Windows-versie.
■
U hebt een Phaser-printer PCL- of PostScript-afdrukstuurprogramma opgeladen.
■
U hebt een recente kopie van de configuratiepagina’s afgedrukt en bewaard. Raadpleeg de sectie
over het Voorpaneel in de Handleiding Functies op de interactieve documentatie-cd-rom voor
informatie over het afdrukken van configuratiepagina’s.
over het Voorpaneel in de Handleiding Functies op de interactieve documentatie-cd-rom voor
informatie over het afdrukken van configuratiepagina’s.
1.
Controleer of de printer is aangesloten, is ingeschakeld en is aangesloten op een actief netwerk.
2.
Controleer of de printer netwerkverkeer ontvangt door de LED’s op de achterzijde van de printer
of op de externe CentreDirect-printserver te bekijken. Wanneer de printer is aangesloten op een
functionerend netwerk dat verkeer ontvangt, is de verbindings-LED groen en knippert de
verkeers-LED (oranje) snel.
of op de externe CentreDirect-printserver te bekijken. Wanneer de printer is aangesloten op een
functionerend netwerk dat verkeer ontvangt, is de verbindings-LED groen en knippert de
verkeers-LED (oranje) snel.
3.
Gebruik op het bureaublad van een werkstation de rechtermuisknop en selecteer Netwerkomgeving.
Selecteer met de linkermuisknop de optie Eigenschappen in het trapsgewijze menu.
Selecteer met de linkermuisknop de optie Eigenschappen in het trapsgewijze menu.
4.
Het dialoogvenster Netwerk moet verschijnen. Selecteer het tabblad Configuratie.
5.
Controleer de lijst met geïnstalleerde netwerkonderdelen op de volgende elementen:
■
Client voor Microsoft-netwerken
■
Xerox TCP/IP-poortmonitor
6.
Als u ervoor hebt gekozen CentreWare DP uit te voeren, controleert u het volgende:
■
Novell netwerken: u dient Novell IntraNetWare Client of Microsoft Client voor IPX-
netwerken te starten.
netwerken te starten.
■
TCP/IP-netwerken: er is geen aanvullende software vereist, maar er moet een geldig TCP/IP-
adres zijn toegewezen aan de printer.
adres zijn toegewezen aan de printer.
7.
Als een van de bovenstaande protocollen of services niet is geïnstalleerd, installeert u de
benodigde componenten en start u het systeem opnieuw.
benodigde componenten en start u het systeem opnieuw.
8.
Als het systeem opnieuw is gestart, selecteert u de knop Start, dan Instellingen en selecteert u
vervolgens de map Printers. Het venster Printers moet verschijnen.
vervolgens de map Printers. Het venster Printers moet verschijnen.
9.
Controleer of u het juiste stuurprogramma hebt geselecteerd voor de printer.
10.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer en kies Eigenschappen.
11.
Selecteer het tabblad Details.
12.
Controleer de naam van het stuurprogramma in de lijst Dit stuurprogramma gebruiken.
Selecteer of installeer zo nodig een nieuw stuurprogramma.
Selecteer of installeer zo nodig een nieuw stuurprogramma.
13.
Controleer de poortnaam in de lijst Afdrukken naar de volgende poort. Selecteer zo nodig de
juiste naam.
juiste naam.
14.
Start een toepassing en verzend een afdruktaak naar de printer. Als de printer nog steeds niet
afdrukt, opent u PhaserSMART vanaf het tabblad Problemen oplossen van het Windows-
stuurprogramma of raadpleegt u de Xerox-website:
afdrukt, opent u PhaserSMART vanaf het tabblad Problemen oplossen van het Windows-
stuurprogramma of raadpleegt u de Xerox-website: