Xerox SmartSend Support & Software Installation Guide
Voorbereiding op installatie
SMARTsend
Handleiding voor installatie en beheer
Handleiding voor installatie en beheer
28
e.
Herhaal stap a-d met behulp van het IP-adres en de volledige hostnaam van de apparaten
die u van plan bent te configureren voor gebruik met SMARTsend.
die u van plan bent te configureren voor gebruik met SMARTsend.
Bestands- en printerdeling inschakelen
De SMARTsend-computer moet worden geconfigureerd om bestands- en printerdeling voor Microsoft-
netwerken in te schakelen en poort 139 moet beschikbaar zijn. Configureer met behulp van de
volgende procedure bestands- en printerdeling op de SMARTsend-computer:
netwerken in te schakelen en poort 139 moet beschikbaar zijn. Configureer met behulp van de
volgende procedure bestands- en printerdeling op de SMARTsend-computer:
Zo configureert u bestands- en printerdeling voor Microsoft-netwerken:
1.
Klik op de SMARTsend-computer Start > Instellingen > Configuratiescherm aan.
2.
Selecteer de optie Netwerkverbindingen.
3.
Klik met de rechtermuisknop op de betreffende netwerkadapter en selecteer Eigenschappen.
4.
Selecteer de optie voor Bestands- en printerdeling voor Microsoft-netwerken. Deze optie is
standaard ingeschakeld.
standaard ingeschakeld.
5.
Klik op OK om eventuele wijzigingen op te slaan.
Zo configureert u bestands- en printerdeling voor Microsoft Vista:
1.
Klik op de SMARTsend-computer op Start > Instellingen > Configuratiescherm.
2.
Selecteer het pictogram Netwerkcentrum.
3.
Zoek Bestandsdeling op. Klik op de toets Uit en selecteer de optie AAN om het delen van
bestanden in te schakelen.
bestanden in te schakelen.
4.
Zoek Printerdeling op. Klik op de toets Uit en selecteer de optie AAN om het delen van printers in
te schakelen.
te schakelen.
Opmerking:
Als de zoekactie 'nslookup' mislukt, is er een probleem met de
netwerkconnectiviteit dat moet worden opgelost voordat SMARTsend wordt
geïnstalleerd. Als de zoekactie voor het IP-adres lukt maar die voor de DNS-naam
mislukt, moet u de configuratie van de DNS-naamresolutie controleren. Op dezelfde
manier moet u de configuratie van de DNS-naamresolutie controleren als de zoekactie
voor de hostnaam niet precies hetzelfde resultaat oplevert als die voor het IP-adres.
Breng waar nodig wijzigingen in de DNS-naamresolutie aan en voer een nieuwe test uit
met nslookup om de DNS-configuratie te verifiëren.
geïnstalleerd. Als de zoekactie voor het IP-adres lukt maar die voor de DNS-naam
mislukt, moet u de configuratie van de DNS-naamresolutie controleren. Op dezelfde
manier moet u de configuratie van de DNS-naamresolutie controleren als de zoekactie
voor de hostnaam niet precies hetzelfde resultaat oplevert als die voor het IP-adres.
Breng waar nodig wijzigingen in de DNS-naamresolutie aan en voer een nieuwe test uit
met nslookup om de DNS-configuratie te verifiëren.
Opmerking:
De volgende voorbeeldprocedure is op een server met Windows 2000
gebaseerd.