Xerox SmartSend Support & Software Installation Guide
Voorbereiding op installatie
SMARTsend
Handleiding voor installatie en beheer
31
4.
Selecteer het tabblad Mapbeveiliging.
5.
Klik op Bewerken in het onderdeel Anonieme toegang en verificatiemethoden.
6.
Selecteer het vakje Geïntegreerde Windows-verificatie.
7.
Als niet-Microsoft-browsers met SMARTsend worden gebruikt, dient u tevens het selectievakje
Basisverificatie in te schakelen.
Basisverificatie in te schakelen.
8.
Klik op OK in alle schermen.
Zo kunt u Windows-verificatie op de SMARTsend-computer met Windows Vista configureren:
1.
Klik op Start > Configuratiescherm > Systeembeheer > Internet Information Services Manager.
2.
Selecteer en open het pictogram Verificatie. Het venster Verificatie wordt weergegeven.
3.
Selecteer Anonieme verificatie in de lijst. Indien uitgeschakeld selecteert u Inschakelen in Acties.
4.
Als een niet-Microsoft-browsers met SMARTsend wordt gebruikt, dient u tevens het selectievakje
Basisverificatie en Inschakelen te selecteren in de lijst Acties.
Basisverificatie en Inschakelen te selecteren in de lijst Acties.
ASP.NET inschakelen
Alleen van toepassing op installaties met Windows Server 2003.
Wanneer SMARTsend wordt geïnstalleerd onder Windows Server 2003, moet ASP.NET ingeschakeld en
goed geconfigureerd zijn op de server. Bezoek de website van Microsoft,
goed geconfigureerd zijn op de server. Bezoek de website van Microsoft,
, voor
instructies aangaande de installatie en configuratie van ASP.NET.
Opmerking:
Er zijn aanvullende ASP.NET-configuratiewijzigingen nodig als de server een
upgrade heeft ondergaan van Windows 2000 Server of Advanced Server naar Windows
Server 2003. In dat geval moet de ASP.NET-account machtiging tot uitvoeren worden
verleend voor alle bestanden onder wwwroot. U kunt deze wijziging aanbrengen op uw
server met Windows 2003 door het dialoogvenster Eigenschappen van wwwroot te openen
en daarna het tabblad Beveiliging te selecteren. Selecteer vervolgens de account voor
Iedereen en schakel het selectievakje Lezen en uitvoeren toestaan in. Klik op Toepassen
om de wijzigingen op te slaan en daarna op OK om desgewenst de
configuratiedialoogvensters te sluiten. Voer deze handelingen tevens uit in de map
Programmabestanden.
Server 2003. In dat geval moet de ASP.NET-account machtiging tot uitvoeren worden
verleend voor alle bestanden onder wwwroot. U kunt deze wijziging aanbrengen op uw
server met Windows 2003 door het dialoogvenster Eigenschappen van wwwroot te openen
en daarna het tabblad Beveiliging te selecteren. Selecteer vervolgens de account voor
Iedereen en schakel het selectievakje Lezen en uitvoeren toestaan in. Klik op Toepassen
om de wijzigingen op te slaan en daarna op OK om desgewenst de
configuratiedialoogvensters te sluiten. Voer deze handelingen tevens uit in de map
Programmabestanden.