Xerox SmartSend Support & Software User Guide

Page of 130
Distributiewerkstromen
SMARTsend
Gebruikershandleiding
83
Scenario's
Hier volgen twee mogelijke scenario's van gebruik. In deze scenario's wordt aangenomen dat de lokale 
interface-velden voor het vastleggen van metagegevens op het apparaat voor zowel het kenmerk Zo 
nodig mappen maken
 als Submap zijn gemaakt. 
Scenario 1
Als de gewenste submap al in de documentenopslagplaats bestaat en de gebruiker 
van de werkstroom voor geen van de velden documentkenmerken invoert op de 
lokale gebruikersinterface.
Als een submapwaarde is gegeven in het veld Submap, dan worden ongeacht van de 
waarde in Zo nodig mappen maken, de gescande gegevens opgeslagen op de locatie 
die is opgegeven in het veld Submap op de pagina Documentbestemmingen
Raadpleeg de onderstaande afbeelding. De gescande gegevens die deze werkstroom 
heeft gegenereerd, gaan naar 
\\test-server\test1\Map2, aangezien dit de map is die is opgegeven in het veld Submap.
Als er geen waarde is opgegeven in het veld Submap, dan worden ongeacht van de 
waarde in Zo nodig mappen maken, de gescande gegevens naar de basisbestemming 
gestuurd die is opgegeven in Pad van map, in dit geval dus \\test-server\test1\