Xerox SmartSend Support & Software Installation Guide
3-14
SMARTsend installeren
SMARTsend naar een vervangingscomputer migreren
Bestaande SMARTsend-configuraties kunnen naar een vervangingscomputer worden gemigreerd zonder
bestaande werkstromen, gebruikersvoorkeuren, apparaatconfiguraties en algemene instellingen opnieuw te
maken. Dit is van toepassing wanneer er met dezelfde versie van SMARTsend wordt gemigreerd of wanneer
er naar een nieuwere versie van SMARTsend wordt opgewaardeerd.
bestaande werkstromen, gebruikersvoorkeuren, apparaatconfiguraties en algemene instellingen opnieuw te
maken. Dit is van toepassing wanneer er met dezelfde versie van SMARTsend wordt gemigreerd of wanneer
er naar een nieuwere versie van SMARTsend wordt opgewaardeerd.
Zo kunt u een bestaande SMARTsend-configuratie naar een vervangingscomputer
migreren:
migreren:
1
Start SMARTsend op de huidige/oorspronkelijke computer via beheerderslegitimeringen.
2
Open de Homepage van Beheer.
3
Zoek het deelvenster Backup-status en klik op de toets Nu backup maken. SMARTsend maakt een
backup-bestand in de volgende standaardlocatie:
<drive>:\Inetpub\wwwroot\SMARTsend\Data\Backup\. Zie Backup-status op pagina 5-8 voor
meer informatie.
backup-bestand in de volgende standaardlocatie:
<drive>:\Inetpub\wwwroot\SMARTsend\Data\Backup\. Zie Backup-status op pagina 5-8 voor
meer informatie.
4
Kopieer de backup-map van het oorspronkelijke computer naar de gewenste locatie op uw
vervangingscomputer.
vervangingscomputer.
5
Installeer SMARTsend op de vervangingscomputer. Volg de instructies in de handleiding voor
installatie en beheer van SMARTsend.
installatie en beheer van SMARTsend.
6
Start het herstelprogramma op de vervangingscomputer als de installatie is voltooid. Zie
Herstelprogramma op pagina 8-11 voor meer informatie.
Herstelprogramma op pagina 8-11 voor meer informatie.
7
Kies de optie Directory-pad voor backup en blader vervolgens naar de locatie van de backup-map
die u van de oorspronkelijke computer heeft gekopieerd.
die u van de oorspronkelijke computer heeft gekopieerd.
8
Start SMARTsend op de vervangingscomputer als de installatie is voltooid.
9
Controleer of alle werkstromen, gebruikersvoorkeuren, apparaatconfiguraties en algemene instellingen
zijn hersteld.
zijn hersteld.
O
PMERKING
:
Er zijn SID's (Security Identifiers) vereist om SMARTsend-gebruikers te identificeren.
Wanneer u het domein van een computer wijzigt, veranderen de SID's. De vervangingscomputer moet
zich in een domein van Windows NT/Active directory bevinden, waarin de domeinen van de huidige
SMARTsend-gebruikers worden vertrouwd.
zich in een domein van Windows NT/Active directory bevinden, waarin de domeinen van de huidige
SMARTsend-gebruikers worden vertrouwd.
O
PMERKING
:
SMARTsend-gebruikerslegitimeringen worden niet hersteld. Gebruikers moeten
legitimeringen opnieuw invoeren voor elke ondersteund service-/bestemmingstype voordat deze
werkstromen op de vervangingscomputer kunnen worden uitgevoerd. Verwijs gebruikers naar de
koppeling Mijn legitimeringen beheren op de Homepage van de gebruiker om hun legitimeringen
bij te werken.
werkstromen op de vervangingscomputer kunnen worden uitgevoerd. Verwijs gebruikers naar de
koppeling Mijn legitimeringen beheren op de Homepage van de gebruiker om hun legitimeringen
bij te werken.