Brother HL-2700CN User Guide

Page of 135
10 - 7 TCP/IP CONFIGUREREN
T
Om de opdracht arp -s te kunnen gebruiken, dient u zich op 
hetzelfde Ethernetsegment te bevinden (met andere 
woorden, er mag zich geen router bevinden tussen de 
afdrukserver en het besturingssysteem). 
Als er wel een router wordt gebruikt, dan gebruikt u BOOTP 
of andere methoden die in dit hoofdstuk worden besproken 
om het IP-adres in te voeren.
Als uw beheerder heeft geconfigureerd dat het systeem IP-
adressen verstrekt met gebruikmaking van BOOTP, DHCP 
of RARP, kan de afdrukserver van Brother een IP-adres van 
een van deze systemen ontvangen. In dat geval hoeft u de 
opdracht ARP niet te gebruiken. De opdracht ARP werkt 
slechts één keer. Nadat u de opdracht ARP hebt gebruikt om 
het IP-adres van de Brother-afdrukserver te configureren, 
kunt u de opdracht ARP om veiligheidsredenen niet meer 
gebruiken om dat adres te wijzigen. De afdrukserver zal alle 
pogingen tot wijziging van het IP-adres negeren. Als u het IP-
adres weer wilt wijzigen, dient u uw webbrowser, TELNET 
(met de opdracht SET IP ADDRESS) of het 
bedieningspaneel van de printer te gebruiken, of moet u de 
afdrukserver terugstellen op de standaardinstellingen 
(waarna u de opdracht ARP weer kunt gebruiken).
Om de afdrukserver te configureren en de verbinding te 
controleren, dient u de opdracht 
ping-ipadres
 in te voeren, 
waar 
ipadres
 het IP-adres is van de afdrukserver. 
Bijvoorbeeld 
ping 192.189.207.2
.