Brother MFC-J4710DW User Guide

Page of 114
Appendix B
103
B
BOOTP is een alternatief voor RARP. Het voordeel van BOOTP is, dat ook het subnetmasker en de gateway
geconfigureerd kunnen worden. Als u BOOTP wilt gebruiken voor het configureren van het IP-adres, moet
BOOTP op uw hostcomputer zijn geïnstalleerd en daar draaien (het behoort in het bestand /etc/
services op uw host als een ware service te verschijnen; typ man bootpd of raadpleeg de met uw systeem
meegeleverde documentatie voor nadere informatie hierover). BOOTP wordt doorgaans opgestart via het
bestand /etc/inetd.conf en u kunt dit activeren door het “#” te verwijderen dat in dit bestand voor de
ingang bootp staat. Een doorsnee bootp-ingang in het bestand /etc/inetd.conf kan er bijvoorbeeld als volgt
uitzien:
#bootp dgram udp wait /usr/etc/bootpd bootpd -i
Afhankelijk van het systeem, kan deze ingang “bootps” heten in plaats van “bootp”.
OPMERKING
Voor het activeren van BOOTP gebruikt u een editor om “#” te verwijderen (staat er geen “#”, dan is BOOTP
reeds geactiveerd). Bewerk nu het BOOTP-configuratiebestand (doorgaans /etc/bootptab) en voer de
naam in, plus het netwerktype (1 voor Ethernet), het Mac-adres (Ethernetadres) en het IP-adres, het
subnetmasker en de gateway van de afdrukserver. Helaas kan de indeling van deze gegevens afwijken,
en het is derhalve zaak dat u de met uw systeem meegeleverde documentatie raadpleegt om te zien hoe
u deze informatie invoert (veel UNIX-systemen hebben sjablonen in het bestand bootptab die u als
voorbeeld kunt gebruiken). Een voorbeeld van een doorsnee /etc/bootptab ingang is: (“BRN”
hieronder moet voor een draadloos netwerk worden vervangen door “BRW”.)
BRN310107 1 00:80:77:31:01:07 192.168.1.2
en:
BRN310107:ht=ethernet:ha=008077310107:\ip=192.168.1.2:
 
Bepaalde implementaties van BOOTP-hostsoftware reageren alleen op BOOTP-verzoeken als u in het
configuratiebestand een download-bestandsnaam hebt opgenomen. Hiertoe maakt u gewoon een leeg
bestand op de host en specificeert u dit bestand en zijn pad in het configuratiebestand.
Net als bij RARP, zal de afdrukserver zijn IP-adres bij de BOOTP-server opvragen zodra de printer wordt
opgestart.
APIPA gebruiken om het IP-adres te configureren
De afdrukserver van Brother ondersteunt het APIPA (Automatic Private IP Addressing)-protocol. Met APIPA
zullen DHCP-clients automatisch een IP-adres en subnetmasker configureren als er geen DHCP-server
beschikbaar is. Het apparaat kiest een eigen IP-adres van 169.254.1.0 t/m 169.254.254.255. Het
subnetmasker wordt automatisch ingesteld op 255.255.0.0 en het gateway-adres wordt ingesteld op 0.0.0.0.
Standaard is het APIPA-protocol ingeschakeld. Als u het APIPA-protocol wilt uitschakelen, kunt u dit via het
bedieningspaneel van de machine (voor LCD-modellen), BRadmin Light of Webbeheer via een webbrowser
doen.