Brother HL-2460 User Guide

Page of 168
HOOFDSTUK 8 AFDRUKKEN VIA DLC
8-4
Printer instellen onder Windows NT 4.0
Meld u met administratieve privileges aan bij Windows NT. Selecteer in het menu Start de
optie Instellingen en vervolgens Printers.
1.  Selecteer Printer toevoegen. (Als u reeds een Brother-printerdriver hebt geïnstalleerd,
dubbelklikt u op de printerdriver die u wilt configureren en selecteert u
Printers/Eigenschappen. Selecteer vervolgens het tabblad Poorten, ga verder met stap
4 en negeer stap 9-13 over het installeren van de driver).
2.  Selecteer Deze computer en klik op Volgende.
3.  Selecteer Poort toevoegen.
4.  Selecteer Hewlett-Packard-netwerkpoort en klik op Nieuwe poort.
5.  In het grote vak onder Kaartadres wordt een lijst van beschikbare MAC-adressen
(Ethernetadressen) voor de afdrukserver geopend. Selecteer het adres van de
gewenste afdrukserver (u vindt het Ethernetadres op de configuratiepagina van de
printer)
U kunt de knooppuntnaam en het MAC-adres vinden door de configuratiepagina van de
printer af te drukken. Raadpleeg de installatiehandleiding voor informatie over het op uw
afdrukserver afdrukken van de configuratiepagina.
6.  In het kleine vak onder Kaartadres verschijnt het geselecteerde afdrukserveradres.
7.  Typ een naam voor de poort (let erop dat u niet de naam van een reeds bestaande
poort of van een DOS-apparaat kiest, zoals LPT1), klik op OK en klik in het scherm
Printerpoorten op Sluiten.
8.  De naam die u in vorige stap hebt geselecteerd, zal nu als een geselecteerde poort in
de lijst van beschikbare poorten staan. Klik op Volgende.
9.  Selecteer de juiste driver en klik op Volgende.
10.  Geef de printer een naam. Indien gewenst, selecteert u deze printer als
standaardprinter.
11.  Selecteer Gedeeld of Niet gedeeld. Als u Gedeeld selecteert, moet u ook de gedeelde
naam en het besturingssysteem selecteren waarnaar zal worden afgedrukt.
12.  Geef aan of u een testpagina wilt afdrukken en klik vervolgens op Voltooien.