Brother TD-2020 Quick Setup Guide

Page of 1
Beknopte bedieningsgids
Hartelijk dank voor de aanschaf van de Brother TD‑2020/2120N/2130N.  
De TD‑2020/2120N/2130N (in het vervolg "de printer" genoemd) is een 
thermische desktopprinter met netvoeding.
Lees de Gebruikershandleiding (cd‑rom), Handleiding product veiligheid 
(gedrukt), Beknopte bedieningsgids (deze handleiding), Softwarehandleiding 
(cd‑rom) en Netwerkhandleiding (cd‑rom: alleen TD‑2120N/2130N) voordat 
u de printer gebruikt. Bewaar deze documenten op een handige plaats 
zodat u er later dingen in kunt opzoeken. Ga voor het downloaden van 
de nieuwste versie van handleidingen naar het Brother Solutions Center 
op http://support.brother.com, waar u ook de nieuwste stuurprogramma’s en 
hulpprogramma’s voor de printer kunt downloaden, productondersteuning 
kunt krijgen en antwoord op veelgestelde vragen (FAQ).
Opties kunnen niet worden gebruikt bij de TD‑2020.
Opties kunnen worden gebruikt bij de TD‑2120N/2130N. Raadpleeg 
de Gebruikershandleiding voor meer informatie.
Gedrukt in China
DUT
LBC307001A
Algemene beschrijving
Voorzijde
 
„
9
10
11
12
13
14
15
11
16
1
2
3
4
5
6
7
8
Achterzijde
 
„
(TD‑2020)
18
19
20
17
 
(TD‑2120N/2130N)
18
19
20
21
22
17
POWE
R‑lampje (Aan‑/uitlampje)
 (Aan‑/uitknop)
Papieruitvoer
Bovenklep van het compartiment 
voor de RD‑rol
STATUS‑lampje (Statuslampje)
 (Doorvoeren)
 (Afdrukken)
Knop voor het ontgrendelen van 
de klep
Afscheurbalk
OPMERKING: Verwijder de klep boven 
de afscheurbalk voordat u de printer in 
gebruik neemt. 
Gooi de klep niet weg. Zet de klep terug 
op de afscheurbalk als u de printer niet 
gebruikt, om letsel te voorkomen.
Printkop
10 
Sensor transmissie/opening
11 
Papiergeleider
12 
Papierpuntgeleider
13 
Aanpassingshendel papiergeleider
14 
Degelrol
15 
Sensor reflectief/zwarte markering
16 
Invoersleuf externe media
17 
Seriële poort
18 
Voedingsconnector
19 
Mini‑USB‑poort
20 
USB‑hostpoort 
21 
(alleen TD‑2120N/2130N)
Ethernet‑netwerkpoort 
22 
(alleen TD‑2120N/2130N)
De printer aansluiten aan op het lichtnet
Sluit de netadapter aan op de printer en steek de stekker van de 
netadapter in een stopcontact om de printer van stroom te voorzien.
Sluit de netadapter aan op de printer.
Sluit het netsnoer aan op de netadapter.
Steek de stekker van het netsnoer in een stopcontact (100‑240 V, 
50‑60 Hz wisselstroom).
1
2
Netadapter
Netsnoer
Het printerstuurprogramma 
en de software installeren
De onderstaande schermafbeelding kan enigszins afwijken van het 
werkelijke product.
OPMERKING
Stel, als u Windows
®
 8 gebruikt, Adobe
®
 Reader
®
 in als 
standaardprogramma voor het weergeven van PDF‑bestanden 
en Internet Explorer als standaardbrowser.
Plaats de installatie‑cd‑rom in het cd‑romstation. Selecteer de taal 
op het scherm voor talenkeuze.
Klik op [
Normale Installatie].
Klik op [
 
„
Gebruikershandleidingen] om de Gebruikershandleiding 
te raadplegen.
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op [
Akkoord] als u 
de voorwaarden aanvaardt.
Klik op [
Installeren] om de installatie te starten en volg de aanwijzingen 
op het scherm om de normale installatie te voltooien.
Raadpleeg de Gebruikershandleiding op de cd‑rom voor meer informatie.
Lampjes
= Lampje brandt
G = Groen
O = Oranje
R = Rood
= Lampje knippert
= Lampje knippert 1 of 3 keer en dooft daarna
= Lampje brandt of knippert in één van de kleuren 
of patronen
(uit) = Lampje is uit
Voorbeeld: 
G
 = Lampje knippert groen
POWER 
(Aan/uit)
STATUS
Beschrijving
G
Printer ingeschakeld
Initialiseren
O
Bovenklep van het compartiment voor de 
RD‑rol open
G
De printer ontvangt gegevens
Gegevens overbrengen/importeren
O
Afkoelen
O
(3 keer)
O
(3 keer)
Reset van het veld voor ophoging
O
(1 keer)
O
(1 keer)
Initialiseren voltooid
G
R
(eens per 
1,8 seconden)
Fout 1
Zie "Problemen oplossen" hiervoor
G
R
(twee keer per 
1,8 seconden)
Fout 2
Zie "Problemen oplossen" hiervoor
POWER 
(Aan/uit)
STATUS
Beschrijving
R
R
Systeemfout
R
(uit)
Modus opstarten actief
O
(3 keer)
G
(3 keer)
Reset
O
Massaopslagmodus actief
O
G
(1 keer)
Bestand verwerken in massaopslagmodus
G
Draadloos LAN aan en verbonden*
 
„
(bij gebruik van de optionele WLAN‑interface)
Bluetooth aan*
 
„
(bij gebruik van de optionele Bluetooth‑interface)
USB‑hostpoort verbonden met een ondersteund 
 
„
apparaat
G
(eens per drie 
seconden)
Draadloos LAN aan maar niet verbonden*
(bij gebruik van de optionele WLAN‑interface)
G
WPS instellen*
(bij gebruik van de optionele WLAN‑interface)
G
(3 keer)
Bluetooth ingeschakeld*
(bij gebruik van de optionele Bluetooth‑interface)
* Alleen TD‑2120N/2130N
Problemen oplossen
Het POWER-lampje (Aan-/uitlampje) brandt niet.
Is het netsnoer goed aangesloten?
 
„
Controleer of het netsnoer goed is aangesloten. Als de stekker goed in het stopcontact 
is gestoken, probeer dan een ander stopcontact.
Gebruik een originele Brother netadapter.
 
„
Is de oplaadbare li‑ionbatterij (optioneel) correct geplaatst?
 
„
Controleer bij gebruik van een oplaadbare li‑ionbatterij (optioneel) of die correct is geplaatst.
Neem contact op met de klantenservice van Brother als het POWER‑lampje (Aan‑/uitlampje) 
 
„
nog steeds niet brandt. 
De lampjes geven aan dat de printer zich in de opstartmodus bevindt.
De netadapter is losgemaakt tijdens een update van de firmware. Daarna is de printer in 
 
„
de opstartmodus gestart.
Dit probleem moet worden opgelost. Neem voor hulp contact op met uw leverancier of 
de klantenservice van Brother.
De lampjes geven aan dat de printer afkoelt.
De printkop of de motor is te warm geworden.
 
„
Printkop:
Als de printkop te warm wordt, kan het papier verkleuren op plaatsen waar u helemaal niet wilt 
afdrukken. Dit verschijnsel is normaal als u een groot aantal documenten afdrukt met een hoge 
afdrukdichtheid. De printer stopt en gaat weer verder als de printkop is afgekoeld. U kunt deze 
toestand voorkomen of uitstellen door met een lagere dichtheid af te drukken, door de afbeelding 
minder zwart te maken (bijvoorbeeld door achtergronden en kleuren in grafieken en presentaties 
weg te halen). Zorg er bovendien voor dat de printer voldoende ventilatie en ruimte rondom heeft.
Motor:
Als de printer continu wordt gebruikt, loopt de motor warm. In dat geval zal de printer stoppen 
en na te zijn afgekoeld weer verdergaan.
OPMERKING: Deze toestand kan zich vaker voordoen wanneer de printer op grote hoogte 
(boven 3 048 meter) wordt gebruikt. Door de ijle lucht kan de printer minder goed afkoelen.
De lampjes geven aan dat er een systeemfout is opgetreden.
Schakel de printer uit als dit verschijnsel zich voordoet en neem contact op met uw leverancier 
of de klantenservice van Brother.
De printer drukt niet af.
Is de kabel los?
 
„
Controleer of de kabel goed is aangesloten.
Knippert het STATUS‑lampje (Statuslampje)?
 
„
Er is een fout opgetreden. Raadpleeg de foutinformatie hieronder bij "Lampjes" en ga dan naar 
"Als het STATUS‑lampje (Statuslampje) rood knippert".
Media is niet correct ingevoerd.
Is de printkop of de degelrol vuil?
 
„
Bij normaal gebruik blijft de printkop over het algemeen schoon, maar soms kan er tape of vuil 
van de degelrol aan de printkop blijven hangen.
Reinig de printkop of de degelrol als dit gebeurt.
Bevinden de sensors zich in de juiste positie?
 
„
Controleer of de sensors zich in de juiste positie bevinden.
Is het papierformaat geregistreerd op de printer?
 
„
Als het papierformaat niet is geregistreerd op de printer, wordt het papier niet juist ingevoerd.
Er wordt een gegevenstransmissiefout aangegeven op de computer.
Is de juiste poort geselecteerd?
 
„
Controleer of u de juiste poort hebt geselecteerd.
Staat de printer in de afkoelmodus (het POWER‑lampje (Aan‑/uitlampje) knippert oranje)?
 
„
Wacht tot het lampje ophoudt met knipperen en probeer opnieuw af te drukken.
Is iemand bezig af te drukken via het netwerk?
 
„
Als u probeert af te drukken terwijl andere gebruikers grote hoeveelheden gegevens afdrukken, 
kan de printer uw afdruktaak pas accepteren nadat de grote taak is afgedrukt. Voer in dergelijke 
situaties de afdruktaak opnieuw uit nadat de andere taken zijn voltooid.
Papier is vastgelopen / Papier wordt niet correct uitgeworpen na het afdrukken.
Zit er vuil of stof op de degelrol waardoor deze niet vrij kan draaien?
 
„
Controleer of de uitworproute van het papier niet is geblokkeerd.
 
„
Zit er lijm op de papieruitvoer, of is er iets fout gegaan bij de papierdoorvoer?
 
„
Verwijder de RD‑rol en installeer die daarna opnieuw.
 
„
Controleer of de bovenklep van het compartiment voor de RD‑rol goed gesloten is.
 
„
Controleer, als u een labelpeller (optioneel) gebruikt, of de instellingen voor de pelfunctie juist 
 
„
zijn opgegeven in het printerstuurprogramma.
De afdrukkwaliteit is slecht / Op afgedrukte labels verschijnen witte strepen.
Pas de afdrukdichtheid aan. U kunt de afdrukdichtheid instellen in het dialoogvenster van het 
 
„
printerstuurprogramma of in de "
Printer Instelling Tool".
Zit er vuil of stof op de printkop of de degelrol waardoor deze niet vrij kan draaien?  
 
„
Reinig de printkop en de degelrol.
Afgedrukte barcodes kunnen niet worden afgelezen.
Druk labels zo af dat barcodes zo zijn uitgelijnd met de printkop als hieronder is weergegeven.
 
„
1
2
3
Printkop
Barcode
Afdrukstand
Probeer een andere scanner.
 
„
Wij raden aan barcodes af te drukken met de instelling [
 
„
Geef voorrang aan afdrukkwaliteit
bij de opties voor [
Kwaliteit].
Ik wil de printer resetten/de door de computer doorgestuurde gegevens verwijderen.
Ga als volgt te werk om de printer te resetten.
Houd de knop 
 (Aan‑/uitknop) ingedrukt om de printer uit te schakelen.
Houd de knop 
 (Doorvoeren) en de knop   (Aan‑/uitknop) ingedrukt tot het POWER‑lampje 
(Aan‑/uitlampje) oranje knippert en het STATUS‑lampje (Statuslampje) groen knippert.
Houd de knop 
 (Aan‑/uitknop) ingedrukt terwijl u 6 keer op de knop 
 (Doorvoeren) drukt.
Laat de knop 
 (Aan‑/uitknop) los.
Alle door de computer doorgestuurde gegevens worden verwijderd en de fabrieksinstellingen van 
de printer worden gereset.
Ik wil de huidige afdruktaak annuleren.
Controleer of de printer is ingeschakeld en druk eenmaal op de knop   (Aan‑/uitknop).
Ik wil het veld voor het ophogen resetten.
Houd de knop 
 (Afdrukken) minstens 5 seconden ingedrukt tot het POWER‑lampje  
(Aan‑/uitlampje) en het STATUS‑lampje (Statuslampje) 3 keer oranje knipperen.
De printer onderhouden
De printer moet worden onderhouden als dit nodig is. In sommige 
omgevingen (bijvoorbeeld in stoffige ruimtes) is echter een frequenter 
onderhoud vereist. Als stof en vuil niet worden verwijderd, kunnen er witte 
strepen op de afgedrukte labels komen, of treden er papierstoringen op.
De printkop onderhouden
 
„
Veeg de printkop met een droog wattenstaafje schoon (1).
1
2
Onderhoud van de degelrol
 
„
Verwijder vuil van de degelrol met een stukje plakband (2).
Onderhoud van de papieruitvoer
 
„
Als er lijm op de papieruitvoer (3) komt en er papierstoringen optreden, 
neemt u de stekker van de printer uit het stopcontact en maakt u de 
papieruitvoer schoon met een licht met isopropylalcohol bevochtigde doek.
3
De printerinstellingen afdrukken
U kunt op de knop   (Afdrukken) drukken om een rapport af te drukken 
met de volgende printerinstellingen:
Programmaversie
 
„
Overzicht printergebruik
 
„
Testpatroon ontbrekende punten
 
„
Lijst met doorgestuurde gegevens
 
„
Communicatie‑instellingen
 
„
OPMERKING
U kunt bij [
• 
Apparaatinstellingen] van de "Printer Instelling Tool
van tevoren opgeven welke items zullen worden afgedrukt.
De naam van het knooppunt staat ook bij de 
• 
communicatie‑instellingen. De standaardnaam van het knooppunt 
is "BRWxxxxxxxxxxxx". ("xxxxxxxxxxxx" is gebaseerd op het 
MAC‑adres/Ethernet‑adres van de printer.)
Plaats zo nodig een rol 58 mm papier en sluit de bovenklep van 
het compartiment voor de RD‑rol.
Schakel de printer in.
Houd de knop 
 (Afdrukken) (minstens 1 seconde) ingedrukt tot 
het POWER‑lampje (Aan‑/uitlampje) groen begint te knipperen en 
de printerinstellingen worden afgedrukt.
OPMERKING
We raden het gebruik aan van 58 mm papier voor het afdrukken 
• 
van de printerinstellingen. 
De lengte die voor het afdrukken vereist is, is afhankelijk van de af 
te drukken hoeveelheid informatie.
U kunt de printerinstellingen ook afdrukken vanuit de 
• 
[
Apparaatinstellingen] van de "Printer Instelling Tool".
Raadpleeg de Gebruikershandleiding op de cd‑rom voor meer informatie.
De RD-rol plaatsen
Houd de knop 
 (Aan‑/uitknop) ingedrukt om de printer uit te schakelen.  
Druk aan beide zijden op de knop voor het ontgrendelen van de klep (1) 
en til de klep op om de bovenklep van het compartiment voor de RD‑rol 
te openen.  
Til de aanpassingshendel papiergeleider (2) op en trek 
de papiergeleiders naar buiten om ruimte te maken.
1
2
Plaats de RD‑rol zo, dat de labels worden ingevoerd met 
de afdrukzijde omhoog (1), zoals weergegeven.
1
Til de aanpassingshendel papiergeleider (1) op en druk de beide 
papiergeleiders (2) aan tot de breedte van de rol. 
Voer het begin van de RD‑rol onder de papierpuntgeleiders (3).
1
2
3
Leg het uiteinde van het papier midden op de degelrol en iets 
uitstekend uit de papieruitvoer.
Sluit de bovenklep van het compartiment voor de RD‑rol door het 
midden omlaag te duwen totdat u een klik hoort. 
Druk op de knop   (Aan‑/uitknop) om de printer in te schakelen.
Controleer na het laden van het papier of de sensor transmissie/opening en 
de driehoek op de printer goed zijn uitgelijnd; of, als er een zwarte markering 
is aangebracht op het papier, of de zwarte markering is uitgelijnd met de 
middenlijn van de sensor reflectief/zwarte markering.
Afdrukken
Installeer het printerstuurprogramma en de software.
Controleer of de printer is aangesloten op een juiste voedingsbron. 
(Controleer of de printer is aangesloten op een stopcontact of is 
voorzien van een volledig opgeladen oplaadbare li‑ionbatterij.)
Schakel de printer in. Het POWER‑lampje (Aan‑/uitlampje) gaat 
groen branden.
Sluit de printer aan op een computer.
Plaats een RD‑rol.
Druk receipts of labels af.
Houd het uitgevoerde papier aan één kant vast en trek het omhoog 
en diagonaal naar de andere kant.
Raadpleeg de Gebruikershandleiding op de cd‑rom voor meer informatie.
De RD-rol plaatsen (vervolg)
Het papier kan niet worden ingevoerd tot het begin van een label / Er is een fout opgetreden.
Geef bij een doorvoerfout met het hulpprogramma voor aangepaste labels de juiste 
 
„
papierinstellingen door aan de printer.
Bevinden de sensors zich in de juiste positie?
 
„
Controleer of de sensors zich in de juiste positie bevinden.
Ook al worden er gegevens naar de printer verzonden, het POWER-lampje (Aan-/uitlampje) 
knippert niet groen.
Controleer of de USB‑kabel juist is aangesloten. Probeer het met een andere USB‑kabel.
Controleer bij gebruik van een verbinding met behulp van de WLAN‑interface (optioneel) of de 
Bluetooth‑interface (optioneel) of de schuifschakelaar van de eenheid in de stand Aan staat.
Labels worden niet correct afgepeld (bij gebruik van de optionele labelpeller).
Controleer of het papier correct door de labelpeller wordt gevoerd.
 
„
Is de instelling voor de pelfunctie correct opgegeven in het printerstuurprogramma en in de 
 
„
"Printer Instelling Tool"?
Het papier wordt niet correct uitgeworpen (bij gebruik van de optionele labelpeller).
Is de sensor van labelpeller blootgesteld aan direct zonlicht?
Als de sensor van de labelpeller is blootgesteld aan direct zonlicht, wordt het geladen papier mogelijk 
niet goed gedetecteerd. Zet de printer op een plaats waar die niet is blootgesteld aan direct zonlicht.
De printer werkt niet naar behoren bij bediening via het touchpanel (bij gebruik van het 
optionele touchpanel).
Komt de naam van het touchpanel (A of B) die wordt weergegeven in de rechterbovenhoek 
 
„
van het touchpanel overeen met de opgegeven touchpanelnaam, die wordt weergegeven in 
de rechterbenedenhoek van het hoofdscherm op de LCD?
Selecteer, als ze niet overeenkomen, [
Paneel inst.] op het touchpanel en selecteer vervolgens 
de juiste instelling.
Is het gegevenstype dat is toegewezen aan voorgeprogrammeerde toetsen, correct opgegeven?
 
„
Selecteer, als de juiste instelling niet is opgegeven, [
Toetsenfunctie] op het touchpanel en 
selecteer dan [
Sjabloon] of [Database].
Er zijn per ongeluk gegevens ingevoerd (bij gebruik van het touchpanel), hoewel niet op 
een toets van het touchpanel is gedrukt. / De ingevoerde gegevens wijken af van wat er 
met de toetsen van het touchpanel waarop is gedrukt, had moeten worden ingevoerd (bij 
gebruik van het touchpanel).
Oneigenlijk materiaal, zoals stof, dat terechtkomt tussen het touchpanel, de beschermfolie en 
 
„
de touchpanelhouder kan een storing veroorzaken. Zorg ervoor dat zich daar geen oneigenlijk 
materiaal verzamelt.
Is het touchpanel opgevouwen geweest? Wanneer u een paneel gebruikt dat gevouwen 
 
„
is geweest, kan de vouw druk uitoefenen op de touchpanelhouder. Gebruik daarom geen 
touchpanels die gevouwen zijn geweest.
Als het STATUS-lampje (Statuslampje) rood knippert
Voer de volgende stappen uit om de fout te verhelpen als het STATUS‑lampje 
(Statuslampje) rood knippert.
Druk één keer op de knop   (Aan‑/uitknop).
Zet de printer uit en weer aan als daarmee de foutmelding niet wordt gewist.
Neem contact op met de klantenservice van Brother als de fout terugkeert nadat 
u de bovenstaande stappen hebt uitgevoerd.
TD-2020
TD-2120N
TD-2130N
Het STATUS-lampje (Statuslampje) knippert.
Er is een fout opgetreden.
 
„
Zoek de foutinformatie op bij "Lampjes" en zie dan hieronder.
De lampjes geven aan dat Fout 1 is opgetreden.
Is de juiste RD‑rol geplaatst?
 
„
Controleer of de juiste media, bijvoorbeeld qua type (Gestanste labels of Tape met een 
continue lengte) en formaat voor gestanste labels, is geïnstalleerd.
Is de RD‑rol correct geplaatst?
 
„
Zo niet, verwijder dan de RD‑rol en installeer die daarna opnieuw.
Raken de papiergeleiders de zijden van de RD‑rol niet?
 
„
Schuif de papiergeleiders tegen de zijkant van de RD‑rol.
Is er nog genoeg van de rol over?
 
„
Indien niet, plaats dan een nieuwe RD‑rol.
Staat de bovenklep van het compartiment voor de RD‑rol open?
 
„
Controleer of de bovenklep van het compartiment voor de RD‑rol gesloten is.
Na de opgegeven tijdsduur (120 seconden) is geen toegangspunt gevonden, of zijn twee of 
 
„
meer toegangspunten gevonden. Anders is het ontvangen pakket beschadigd (bij gebruik van 
de optionele WLAN‑interface).
Controleer het volgende als de fout aanhoudt:
 
„
Tape langer dan 1 m of incompatibele bestanden kunnen niet worden afgedrukt.
Bij verzending van een sjabloon als BLF‑bestand wordt een fout gemeld als de modelnaam in 
het bestand afwijkt.
Bij het afdrukken van een sjabloon wordt een fout gemeld als het opgegeven sjabloon niet bestaat.
Er wordt een fout gemeld als het zoeken naar een sjabloon met een gekoppelde database mislukt.
Er wordt een fout gemeld als het overbrengen van gegevens een overschrijding van de capaciteit 
van het gebruikersopslaggebied veroorzaakt.
Zet in deze gevallen de printer uit en weer aan.
Neem contact op met de klantenservice van Brother als het probleem aanhoudt.
De lampjes geven aan dat Fout 2 is opgetreden.
Is een apparaat aangesloten dat niet wordt ondersteund door de USB‑hostpoort?
 
„
De USB‑hostpoort heeft een overstroom gedetecteerd, of er is gedetecteerd dat een 
niet‑ondersteund apparaat is aangesloten. Zet de printer uit en controleer het aangesloten 
apparaat.
Als een USB‑hub is aangesloten, wordt de printer automatisch uitgeschakeld na het verstrijken 
van een bepaalde periode.
Bevindt de printer zich in de massaopslagmodus?
 
„
Er wordt een fout gemeld als het bestandssysteem beschadigd raakt of als een bestand wordt 
gekopieerd terwijl er een bestand uit de massaopslag wordt verwerkt. Schakel de printer uit.
Is de oplaadbare batterij bijna leeg (bij gebruik van een oplaadbare li‑ionbatterij)? 
 
„
Gebruik 
de netadapter.
Is het opladen van de oplaadbare batterij mislukt (bij gebruik van een oplaadbare li‑ionbatterij)?
 
„
Als de batterij na een bepaalde periode niet is opgeladen, is het opladen mislukt. Gebruik 
de netadapter.
Is de verbinding via draadloos LAN of Bluetooth beschadigd geraakt (bij gebruik van de 
 
„
optionele WLAN‑interface of de Bluetooth‑interface)?
Het tot stand brengen van de verbinding via draadloos LAN of Bluetooth terwijl de printer 
ingeschakeld is, is onderbroken. Zet de printer uit, controleer of de schuifschakelaar voor de 
WLAN‑interface of de Bluetooth‑interface is ingeschakeld, en zet de printer weer aan.
Internetadressen
Brother website wereldwijd: http://www.brother.com
Brother Developer Center: http://www.brother.com/product/dev/
Voor veelgestelde vragen (FAQ), productondersteuning, technische 
vragen, updates van stuurprogramma’s en hulpprogramma’s kijkt u op: 
http://support.brother.com
De TD-2020/2120N/2130N uitpakken
Controleer voor gebruik of het pakket alle onderstaande onderdelen bevat.
Als een van de onderdelen ontbreekt of beschadigd is, neemt u contact op 
met uw Brother‑dealer.
Printer
• 
Netadapter
• 
Netsnoer
• 
USB‑kabel
• 
Cd‑rom
• 
Handleiding product veiligheid
• 
Beknopte bedieningsgids
•