Sony GDM-F520 User Manual

Page of 52
6
Verhelpen van storingen
Geen beeld
Indien de 
! (aan/uit) indicator niet verlicht is
• Controleer of het netsnoer goed is aangesloten.
• Controleer of de ! (aan/uit) schakelaar “aan” staat.
De ! (aan/uit) indicator is oranje
• Controleer of de videosignaalkabel goed is aangesloten en alle stekkers 
goed vastzitten.
• Controleer of de INPUT schakelaar instelling correct is.
• Controleer of de pinnen van de HD15 video-ingangsconnector niet 
verbogen of naar binnen gedrukt zijn.
• Controleer of de stroom van de computer “aan” is.
• De computer staat in de stroomspaarstand. Druk op een willekeurige 
toets op het toetsenbord of verplaats de muis.
• Controleer of de grafische kaart volledig in de correcte busaansluiting zit.
Indien de ! (aan/uit) indicator groen is of oranje knippert
• Gebruik de zelfdiagnosefunctie.
Het beeld flikkert, springt, oscilleert of is vervormd
• Isoleer en elimineer potentiële bronnen van elektrische of magnetische 
velden zoals monitors, laser printers, elektrische ventilatoren, 
fluorescentieverlichting of televisietoestellen.
• Plaats de monitor uit de buurt van stroomkabels of plaats een 
magnetische afscherming bij de buurt van de monitor.
• Probeer de monitor aan te sluiten op een ander stopcontact, bij voorkeur 
op een ander circuit.
• Probeer de monitor 90° naar links of naar rechts te draaien.
• Controleer de handleiding van uw grafische kaart voor de juiste instelling 
van de monitor.
• Controleer of de grafische mode en de frequentie van het ingangssignaal 
worden ondersteund door de monitor (zie “Preset mode timing table” op 
pagina i). Sommige grafische kaarten hebben een synchronisatiepuls die 
te smal is om de monitor correct te laten synchroniseren, ook al ligt de 
frequentie binnen het juiste bereik.
• Pas de verversingsfrequentie van de computer aan (verticale frequentie) 
om een optimaal beeld te verkrijgen.
Het beeld is wazig
• Regel contrast, helderheid en PICTURE EFFECT.
• Demagnetiseer de monitor.*
• Regel moiré-onderdrukking tot moiré minimaal is of zet ONDERDRUK 
MOIRE op UIT.
Echobeeld (ghosting)
• Gebruik geen videoverlengkabels en/of videoschakeldozen.
• Controleer of alle aansluitingen goed vastzitten.
Het beeld is niet gecentreerd of heeft niet de juiste 
afmetingen
• Verricht de Auto Afmeting Centreer-functie.
• Regel formaat en centrering. Merk op dat het scherm met sommige 
ingangssignalen en/of grafische kaarten niet volledig is gevuld.
• Na het aanzetten van de aan/uit-schakelaar kan een correcte formattering/
centrering enige tijd in beslag nemen.
De hoeken van het beeld zijn krom
• Regel de geometrie.
Golvend of elliptisch patroon (moiré)
• Regel het moiré-onderdrukkingseffect zo dat moiré tot een minimum 
beperkt blijft.
• Verander uw desktoppatroon.
De kleur is niet gelijkmatig
• Demagnetiseer de monitor*. Indien u apparatuur die een magnetisch veld 
genereert, bijvoorbeeld een luidspreker, in de buurt van de monitor 
opstelt, of wanneer u de richting van de monitor verandert, is het 
mogelijk dat de kleuren niet meer gelijkmatig zijn.
• Regel landing.
Onzuivere witweergave
• Regel de kleurtemperatuur.
• Controleer of de vijf  BNC connectoren in de juiste volgorde zijn 
aangesloten.
De knoppen op de monitor werken niet (
 verschijnt 
op het scherm)
• Indien de vergrendeling van de bedieningen op AAN staat, moet u deze 
op UIT zetten.
Letters en regels hebben rode of blauwe schaduwen aan 
de hoeken
• Convergentie regelen.
USB randapparatuur werkt niet
• Controleer of de geschikte USB connectoren goed zijn aangesloten.
• Zet de monitor UIT en dan weer AAN, en sluit de USB kabel weer aan.
• Wanneer u een toetsenbord of muis aansluit op de USB aansluitingen en 
u vervolgens de computer voor het eerst start, kan de randapparatuur 
eventueel niet functioneren. Sluit eerst het toetsenbord en de muis 
rechtstreeks aan op de computer en stel de USB compatibele apparatuur 
in. Sluit ze vervolgens aan op de monitor.
• Installeer de meest recente versie van de device driver op uw computer. 
Raadpleeg de fabrikant van de apparatuur voor meer informatie over de 
geschikte device driver.
U hoort een brommend geluid direct na het inschakelen 
van de monitor
• Dit is het geluid van de zelf-demagnetiserende cyclus. Bij het 
aanschakelen wordt de monitor automatisch gedurende enkele seconden 
gedemagnetiseerd.
* Indien er een tweede demagnetiseringscyclus nodig is, dient u voor het beste 
resultaat 20 minuten te wachten. U hoort eventueel een bromgeluid maar dat 
is normaal.
Schermberichten
Indien “GEEN SIGNAAL” verschijnt:
Dit geeft aan dat er geen signaal wordt ingevoerd via de gekozen 
aansluiting.
2 Toont de momenteel gekozen aansluiting.
3 Toont de oplossingen.
• Als AANZETTEN VIA COMPUTER verschijnt op het scherm, 
probeer dan een toets op het toetsenbord van de computer in te 
drukken of de muis te bewegen en controleer of de grafische kaart 
van de computer in de juiste aansluiting zit.
• Als CONTROLEER VIDEOKABEL op het scherm verschijnt, 
controleer dan of de monitor correct is aangesloten op de computer.
• Als CONTROLEER INGANGSSELECTIE op het scherm 
verschijnt, probeer dan het ingangssignaal te veranderen.
Indien “BUITEN SCANBEREIK” verschijnt:
Dit geeft aan dat het ingangssignaal niet door de monitor kan worden 
verwerkt.
2 Toont de ingangssignaalfrequentie.
3 Toont de oplossingen.
WIJZIG SIGNAALTIMING verschijnt op het scherm. Wanneer u een 
bestaande monitor vervangt, moet u de oude monitor opnieuw 
aansluiten. Stel vervolgens de grafische kaart van de computer zo in dat 
de horizontale frequentie 30 – 137 kHz (GDM-F520), 30 – 115 kHz 
(GDM-F420) en de verticale frequentie 48 – 170 Hz bedraagt.
I NFORMAT I E
MON I TOR  FUNCT I ONEERT
2 : GEEN  S I GNAAL
W
R
G
B
 I NGANG
AANZETTEN
COMPUTER
V I A
CONTROLEER V I DEOKABEL
CONTROLEER  
 I NGANGSSELECT I E
W
R
G
B
1 :
.
2 0 0 0
/
k H z
8 5 H z
BU I TEN  SCANBERE I K 
W I JZ I G S I GNAALT I M I NG
I NFORMAT I E
MON I TOR  FUNCT I ONEERT
 I NGANG