Polar CS300 User Manual

Page of 46
     13
NLD
3.2 TRAININGSGEGEVENS 
REGISTREREN
1.  Draag de zender en de polsunit. Start de hartslagmeting door op OK te drukken. Exercise (Training) wordt  
 
weergegeven en de fi etscomputer begint uw hartslag te zoeken. Het verdient de voorkeur om geen andere  
 
hartslagmetersgebruikers in de buurt te hebben (binnen 1 meter / 3 voet) om interferentie te voorkomen.
2.  Binnen 15 seconden wordt uw hartslag aangegeven in cijfers en verschijnt 
 op het display. Het kader rond het hartsymbool geeft aan  
 
dat de overdracht wordt gecodeerd. Codering voorkomt interferentie van hartslagmetergebruikers in de buurt.
3. Druk op OK. Kies het type Exercise (Training), CYCLING / OTHER (Fietsen/Overig), en druk op OK. 
 • 
Met 
CYCLING (Fietsen) 
 kunt u fi etseigenschappen zoals snelheid en afstand meten.
 
  Om BIKE 1 of 2 (Fiets 1 of 2) te selecteren, houdt u   ingedrukt.
 • 
Kies 
OTHER (Overig) voor hardlopen, zwemmen, enz.
4.  Registreer de trainingssessie door START te selecteren en op OK te drukken. De stopwatch begint te lopen en het trainingssymbool 
 
 wordt 
weergegeven. 
 
U kunt de trainingsinstellingen aanpassen door SETTINGS (Instellingen) te selecteren. Zie voor meer informatie hoofdstuk 3.3  
 
 Trainingsinstellingen.
• Druk 
op   om de registratie te stoppen. Kies EXIT (Sluiten) om het trainingsoverzicht te bekijken.