Panasonic DMCTZ9 Operating Guide

Page of 90
60   
VQT2R28
VQT2R28
   61
 Foto’s maken die zijn afgestemd op de scène 
[SCÈNE MODE]
Opnamemodus: 
 
[KLANT] naar uw eigen instellingen gaan en fotograferen 
De instellingen die in [GEH VOORK INST] zijn geregistreerd, kunnen snel worden 
opgeroepen door de modusknop in te stellen op 
.
Stel in op 
 (opnemen)
Stel in op 
 (voorkeuzemodus)
Selecteer de voorkeursinstelling 
 
• Druk op [DISPLAY] om de inhoud 
van de geregistreerde instellingen 
weer te geven. 
Met ◄► kunt u naar een ander 
scherm gaan.
Druk opnieuw op [DISPLAY] om 
terug te keren.
 
Zelfs als het menu [OPNAME] enzovoort wordt gewijzigd in [KLANT], wordt de inhoud 
van de voorkeursinstellingen niet veranderd. Wanneer u registratie-inhoud wijzigt, dient 
u deze opnieuw in te stellen in [GEH VOORK INST].
 
Op het moment van aanschaf van de camera zijn de oorspronkelijke instellingen van de 
modus [PROGRAM AE] in de voorkeursinstellingen geregistreerd.
Uw eigen instellingen registreren en opnemen 
Modus [KLANT] 
(vervolg)
Opnamemodus: 
Met [SCÈNE MODE] kunt u fotograferen met optimale instellingen voor specifieke scènes 
(belichting, kleur enzovoort).
Stel in op   
Stel in op 
Selecteer de scène en stel deze in
(Druk op [MENU/SET] en druk dan op ►, als 
het scènemenu niet verschijnt)
 
Scènemenu
Met de 
zoomhendel kunt 
u ook naar het 
volgende scherm 
gaan.
Beschrijving van de verschillende 
scènes bekijken:
selecteer een scène en druk op de knop 
[DISPLAY].
 
Voor filmen van bewegende 
beelden 
 
(→72)
 
Veelgebruikte scènes registreren
[MIJN SCN MODE] 
 (→71)
[MY SCENE MODE] 
 
 (→71)
 
Wanneer u een scènemodus kiest die niet geschikt is voor de feitelijke scène kan dit de 
kleur van uw foto’s beïnvloeden.
 
De volgende instellingen van het menu [OPNAME] worden automatisch aangepast en kunnen 
niet handmatig worden geselecteerd (instellingen afhankelijk van de geselecteerde scène).
[SLIMME ISO], [GEVOELIGHEID], [MEETFUNCTIE], [I. EXPOSURE], [KORTE SLUITERT.], 
[I.RESOLUTIE], [KLEUR EFFECT], [FOTO INST.]
 
De witbalans kan alleen in de volgende scène worden ingesteld. (De instelling wordt 
teruggezet naar [AWB] wanneer een andere scène wordt gekozen.)
[PORTRET], [GAVE HUID], [TRANSFORMEREN], [ZELFPORTRET], [PANORAMA 
ASSIST] (alleen voor de eerste foto), [SPORT], [BABY], [HUISDIER], [H. GEVOELIGH.], 
[HI-SPEED BURST], [SPELDENPRIK], [HOGE DYNAMIEK], [FOTO FRAME], [ONDER 
WATER] (alleen verfijning)
 
De beschikbare flitstypen (→48) variëren afhankelijk van de scène.
De flitserinstelling voor de scènemodus wordt op de beginwaarde teruggezet wanneer 
de scènemodus wordt gewijzigd. 
 
De richtlijnen worden in grijs weergegeven in de scènemodi [NACHTPORTRET], 
[NACHTL. SCHAP], [STERRENHEMEL] en [VUURWERK].
[MENU/SET]
[DISPLAY]
Zoomhendel