Panasonic DMCTZ9 Operating Guide

Page of 90
104   
VQT2R28
VQT2R28
   105
Voor instelprocedures in het menu [OPNAME] (→20)
Gebruik van het [OPNAME] menu
 
(Vervolg)
 
 [FOTO INST.]
De elementen die de beeldkwaliteit bepalen, worden per onderdeel ingesteld en de foto’s 
die u opneemt, worden naar uw voorkeursbeeldkwaliteit aangepast. 
 
Opnamemodus:    
 
 
 
Instellingen:
Inhoud van instellingen Instellingen en effect 
+
[CONTRAST]
Het verschil tussen 
licht en donker in 
foto’s 
Kleiner
Groter
[SCHERPTE]
Contouren in foto’s 
Zacht 
Scherp 
[VERZADIGING]
Verandering van 
kleurverzadiging 
Onderdrukt Levendig
[RUISREDUCTIE]
Verwerking van ruis 
Voorkeursresolutie 
kiezen
Ruis verminderen 
 
Als u zich zorgen maakt om ruis wanneer u een donkere scène opneemt, wordt 
het aanbevolen om [RUISREDUCTIE] op plus te zetten of andere onderdelen dan 
[RUISREDUCTIE] op min te zetten voordat u gaat opnemen.
 
 [STABILISATIE]
Neemt automatisch trillingen waar en corrigeert die.
 
Opnamemodus: 
 
 
 
 
 
 
Instellingen:
Instellingen
Effect
[OFF]
Foto’s die opzettelijk worden gemaakt zonder bewegingscorrectie
[AUTO]
De optimale beeldstabilisatie wordt automatisch ingeschakeld, al naar 
gelang de opnameomstandigheden.
[MODE 1]
Constante correctie
(Monitorbeeld stabiel, compositie gemakkelijk te maken)
[MODE 2]
Correctie op het moment dat de ontspanknop wordt ingedrukt
(Effectiever dan [MODE 1])
 
De scènemodi [ZELFPORTRET] en [STERRENHEMEL] zijn vast ingesteld op 
respectievelijk [MODE 2] en [OFF].
 
Omstandigheden waarbij de optische beeldstabilisatie minder goed werkt:
Heftig schudden of trillen, extreme zoomstand (inclusief het digitale zoombereik), 
snel bewegende onderwerpen, opnamen binnenhuis of bij slecht licht (vanwege een 
langzame sluitertijd)
 
Deze staat vast op [MODE 1] tijdens het filmen van bewegende beelden.
 [DIG. ZOOM]
Vergroot het effect van optische zoom of extra optische zoom met maximaal 4 keer. Voor 
meer informatie (→43)
 
Opnamemodus: 
 
 
 
 
 
 
 
Instellingen: [OFF]/[ON]
 
Deze staat vast op [ON] wanneer de [MACRO ZOOM] is ingeschakeld.
 
 [CONTINU AF] 
 
De scherpstelling kan óf voortdurend worden bijgesteld tijdens het filmen van bewegende 
beelden, óf aan het begin van het filmen vast worden ingesteld.
 
Opnamemodus: 
 
Instellingen: [ON]  :  Regelt de scherpstelling aan de hand van de beweging van uw 
onderwerp tijdens filmopname. (
 verschijnt op het scherm.)
[OFF] :  Vaste scherpstelstand vanaf het begin van de filmopname van 
bewegende beelden.
           Gebruik deze instelling om op dezelfde afstand scherpgesteld te 
blijven, bij onderwerpen die ietwat voor/achterwaarts bewegen.
 
De instelling is vastgezet op [OFF] in de scènemodi [STERRENHEMEL] en 
[VUURWERK].
   [KLEUR EFFECT]
Kleureffecten instellen.
 
Opnamemodus:  
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Instellingen:  [STANDARD]/[B/W]/[SEPIA]/[COOL] (meer blauw)/
[WARM] (meer rood)/[Happy] (
 alleen) 
 
In 
 ([INTELLIGENT AUTO]) kunnen alleen [STANDARD], [Happy], [B/W] of [SEPIA] 
worden ingesteld (deze worden apart van andere modi ingesteld).