Panasonic DMCTZ19EP Operating Guide

Page of 63
28   
VQT3H51
VQT3H51
   29
Foto’s nemen met automatische instellingen
Modus [Intelligent auto] 
(Vervolg)
Opnamemodus: 
 
Flitser gebruiken
Selecteer 
 (Auto) of   (Flits gedwongen uit).
 
• Wanneer 
 wordt gebruikt, worden 
 (Auto/
rode-og), 
 (Lngz. sy./rode-og) en 
 (Langz. sync.) 
automatisch geselecteerd, afhankelijk van het soort 
onderwerp en de helderheid. Zie voor meer informatie 
(
 
 en 
 geven aan dat de digitale rode-ogenreductie is 
geactiveerd.
 
• Bij 
 en 
 is de sluitertijd langer.
 
Scherpstelgebied (
44).
 
U kunt de volgende menuopties instellen in de modus [Intelligent auto].
 
• Menu [Opname]: [Fotoresolutie]∗
1
, [Burstfunctie], [Kleurfunctie]∗
1
, [Gezicht herk.]
 
• Menu [Set-up]∗
2
: [Klokinst.], [Wereldtijd], [Toon]∗
1
, [Taal], [O.I.S.-demo]
1
  De opties die u kunt instellen, variëren per opnamemodus.
2
  Andere onderdelen in het menu [Set-up] geven instellingen aan die in de modus 
[Program AE] zijn gemaakt enzovoort.
 
Tegenlichtcompensatie
Tegenlicht is het licht dat van achter uw onderwerp in de camera schijnt. Bij tegenlicht 
komt uw onderwerp naar verhouding veel donkerder over en de tegenlichtcompensatie 
maakt daarom het gehele beeld helderder.
 
De instellingen voor de volgende functies staan vast.
 
• [Auto review]: [2 SEC.] • [Slaapsmodus]: [5 MIN.] • [Richtlijnen]:   
 
• [Witbalans]: [AWB] • [Kwaliteit]:   (Fijn) • [Gevoeligheid]: 
 
• [Stabilisatie]: [ON] • [AF mode]: 
 (Gezichtsdetectie)∗
3
 
• [AF ass. lamp]: [ON] • [Quick AF]: [ON] • [Meetfunctie]: 
 (Multiple) 
 
• [i. Exposure]: [STANDARD] • [I.resolutie]: [i.ZOOM]
 
• [Rode-ogencorr]: [ON] • [Continu AF]: [ON]
3
   (23-gebied-scherpstelling) als gezicht niet kan worden herkend
 
U kunt de volgende functies niet gebruiken.
[Histogram], [Belichting], [Auto bracket], [Instellen], [Dig. zoom], [Korte sluitert.]
Vrolijke kleuren
Als [Kleurfunctie] wordt ingesteld op [Happy], zijn foto’s helderder, met levendigere 
kleuren.
Gezichtsdetectie en gezichtsherkenning
Wanneer de camera automatisch de scène waarneemt en vaststelt dat er personen als 
onderwerp in uw foto voorkomen (
), wordt de gezichtsdetectie ingeschakeld 
en dan wordt de scherpstelling en belichting toegespitst op de waargenomen gezichten. 
(
63)
 
Gezichtsherkenning
De gezichten van personen die vaak in uw foto’s voorkomen kunnen worden 
geregistreerd, samen met hun naam, leeftijd en andere gegevens.
Bij het fotograferen met de [Gezicht herk.] (
ook gelet op de gezichten in de buurt van uw geregistreerde gezichten. Bovendien zal de 
camera tijdens de gezichtsdetectie automatisch de waargenomen gezichten onthouden, de vaak 
gefotografeerde gezichten herkennen en die tonen in het gezichtsherkenningsscherm.
 Tracking AF
Zelfs al beweegt uw onderwerp waarop vast was scherpgesteld (met AF Lock), de 
camera blijft er toch goed op scherpgesteld.
Stel de [AF mode] in op autofocus-volgen (Tracking AF)
 
• Uitschakelen van de autofocus-volgen (Tracking 
AF) 
→ Druk nogmaals op ▲.
Autofocus-volgkader
Zorg dat uw onderwerp in het autofocus-volgkader valt en zet dit dan vast
 
• Uitschakelen van de vaste autofocus (AF Lock) 
→ Druk op▼.
 
• De optimale scène-instelling wordt gekozen voor het onderwerp waarop 
u vast hebt scherpgesteld (AF Lock).
 
• Autofocus-volgkader
Vaste autofocus succesvol: Geel
Vaste autofocus mislukt: Rood (knipperend)
 
De gezichtsherkenning werkt niet tijdens het gebruik van de TRACKING AF. 
 
Onder bepaalde opnameomstandigheden, zoals wanneer het te donker of het 
onderwerp te klein is, kan de [Tracking AF] niet altijd goed werken.