Panasonic DMCS3EP Operating Guide
32
VQT3E53
VQT3E53
33
Foto’s maken met uw eigen instellingen
Modus [Normale foto]
Opnamemodus:
●
Gebruik in geval van een waarschuwing
over beweging [Stabilisatie], een statief of
[Zelfontspanner].
over beweging [Stabilisatie], een statief of
[Zelfontspanner].
●
Als de diafragmawaarde of sluitertijd rood
worden weergegeven, is de belichting niet juist.
Gebruik de flitser of wijzig de instellingen voor
[Gevoeligheid].
worden weergegeven, is de belichting niet juist.
Gebruik de flitser of wijzig de instellingen voor
[Gevoeligheid].
Diafragmawaarde Sluitertijd
Trillingswaarschuwing
Via het menu [Opname] instellingen wijzigen en uw eigen opnameomgeving instellen.
Stel eerst scherp op het onderwerp
Leg het AF-
gebied gelijk met
het onderwerp
Half ingedrukt
houden
Scherpstelaanduiding
( Goed scherpgesteld: verlicht
Niet goed scherpgesteld: knippert)
AF-gebied
( Goed scherpgesteld: groen
Niet goed scherpgesteld: rood)
Keer terug naar de gewenste compositie
Druk volledig in
AF-gebied
●
Onderwerpen/omgevingen waarbij
scherpstellen een probleem kan zijn:
scherpstellen een probleem kan zijn:
• Snel bewegende of extreem lichte
voorwerpen of voorwerpen zonder
kleurcontrasten.
kleurcontrasten.
• Foto’s maken door een ruit of vlakbij
voorwerpen die licht uitstralen. In
het donker, of als de camera erg
beweegt.
het donker, of als de camera erg
beweegt.
• Wanneer u te dicht bij het object
staat of wanneer u een foto maakt
waarop zowel veraf als dichtbij
gelegen objecten staan.
waarop zowel veraf als dichtbij
gelegen objecten staan.
■
Scherpstelbereik
Afstand tussen de lens en
het onderwerp
5 cm
1 m
Zoomafstand
1 x (Max. W)
Verandert geleidelijk
4 x (Max. T)
●
De scherpstelaanduiding knippert en er klinkt een pieptoon wanneer
er niet goed is scherpgesteld.
Gebruik het in rood aangegeven scherpstelbereik ter referentie.
Ook al wordt de scherpstelaanduiding aangegeven, dan nog kan de
camera niet altijd goed scherpstellen, als uw onderwerp buiten het
scherpstelbereik valt.
er niet goed is scherpgesteld.
Gebruik het in rood aangegeven scherpstelbereik ter referentie.
Ook al wordt de scherpstelaanduiding aangegeven, dan nog kan de
camera niet altijd goed scherpstellen, als uw onderwerp buiten het
scherpstelbereik valt.
●
Het autofocuskader wordt groter aangegeven bij minder licht of
tijdens het gebruik van de digitale zoomfunctie.
tijdens het gebruik van de digitale zoomfunctie.
Scherpstelbereik
Ontspanknop
Ga naar het scherm voor selectie
van de opnamemodus
Selecteer de modus [Normale foto]
Maak een foto
Druk half in
(druk licht in en stel
scherp)
Druk volledig in
(druk de knop helemaal
in om een foto te maken)
■
Lijst met opnamemodi
Modus [Intelligent auto]
Fotograferen met automatische
instellingen.
instellingen.
(
Modus [Normale foto]
Fotograferen met uw eigen
instellingen.
instellingen.
−
[Scènemode]
Fotograferen afhankelijk van de scène. (
Modus [Bewegend beeld]
Filmen.
(
Fijnregelen van de scherpstelling