Panasonic DMCGM1EG Operating Guide

Page of 350
157
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting)
Belichtingscompensatie
Toepasbare modi: 
Gebruik deze functie wanneer u de geschikte belichting niet kunt verkrijgen wegens het 
verschil in helderheid tussen het object en de achtergrond.
De waarde van de belichtingscompensatie kan ingesteld worden binnen een bereik van 
j5 EV tot i5 EV.
Bij het opnemen van films kan de waarde van de belichtingscompensatie ingesteld 
worden binnen een bereik van j3 EV tot i3 EV.
Kies [0] om terug te keren naar de originele belichting.
Draai aan de bedieningsknop om de [Lichtmeter] weer te geven. 
Als [Auto. belichtingscomp.] in [Flitser] in het [Opname]-menu op [ON] gezet is, zal de 
helderheid van de ingebouwde flitser automatisch op het geschikte niveau voor de 
geselecteerde belichtingscompensatie gezet worden. 
Als de belichtingswaarde buiten het bereik van j3 EV tot i3 EV ligt, zal de helderheid van het 
opnamescherm niet meer veranderen.
Er wordt aanbevolen om voor de opnames de daadwerkelijke helderheid van het opgenomen 
beeld te controleren met Auto Review of op het afspeelscherm.
De ingestelde belichtingscompensatie wordt zelfs opgeslagen als de camera uitgeschakeld 
wordt (als [Belichtingscomp. reset] 
 op [OFF] gezet is)
1
Druk (È) om te schakelen naar 
Belichtingscompensatie-werking.
Belichtingscompensatiewaarde wordt geel om aan te 
geven dat de belichting nu gecompenseerd kan worden.
2
Draai de bedieningsfunctieknop om de 
belichting te compenseren.
A Belichtingscompensatiewaarde
B [Lichtmeter]
Onderbelichting
Juiste 
belichting
Overbelichting
De belichting positief 
compenseren.
De belichting negatief
compenseren.
98
98
98
2
00
SS
SS
F
250
15
4.0
5.6
8.0
30
60
125
+
5
0
+
5
0
60
3.5
B
A