Fluke Fluke 4325162 User Manual

Product codes
4325162
Page of 56
1625-2 
Gebruiksaanwijzing 
22 
Opmerkingen voor het plaatsen van aardingspennen: 
Voordat u de aardingspennen voor de probe en de hulpaardelektrode plaatst, dient u 
ervoor te zorgen dat de probe buiten de spanningstrechter (potentiaalgradiënt) van de 
aardelektrode en van de hulpaardelektrode wordt geplaatst. Normaal gesproken bereikt u 
een dergelijke situatie door een afstand van > 20 m tussen de aardelektrode en de 
aardingspennen alsook tussen de aardingspennen onderling te bewaren.  
Aan de hand van een nieuwe meting kan, na verplaatsing van de hulpaardelektrode of 
probe, de betrouwbaarheid van de resultaten worden gecontroleerd. Als de waarde 
onveranderd blijft, is de afstand voldoende. Als de meetwaarde afwijkt, moet de probe of 
hulpaardelektrode worden verplaatst tot meetwaarde R
E
 constant blijft. 
De draden van de pennen mogen zich niet te dicht bij elkaar bevinden. 
3-polige meting met langere aansluitsnoeren voor de aardelektrode 
Gebruik een van de als accessoire verkrijgbare kabelhaspels als aansluitsnoer voor de 
aardelektrode. Rol de kabel volledig af en compenseer de leidingweerstand zoals 
beschreven in het onderdeel Compensatie van de weerstand van het op de 
aardelektrode aangesloten snoer
Meting van gemiddelde waarde: 
Als na een testsequentie de waarschuwing MEASURED VALUE UNSTABLE 
(meetwaarde instabiel, zie tabel 5) op het display verschijnt, is er waarschijnlijk sprake 
van sterk storende signalen, zoals instabiele ruisspanning. Om desondanks betrouwbare 
waarden te verkrijgen, bestaat de mogelijkheid een meting uit te voeren gedurende een 
langere periode en hier de gemiddelde waarde van te nemen. 
1.  Selecteer een vaste frequentie (zie Regelkring). 
2.  Houd de knop "START TEST" ingedrukt tot de waarschuwing "meetwaarde instabiel" 
verdwijnt. De maximale te middelen periode is circa 1 minuut.