Dremel 2615 0335 JA Data Sheet

Page of 120
26
Vergrendel de asblokkeringsknop weer en draai de spanmoer 
5. 
vast; eerst met de hand, dan met behulp van de sleutel tot de 
frees goed vastzit.
Zie figuur 4B:
Asblokkeringsknop
Spanmoer
Spanmoersleutel
Basisplaat
FREESDIEPTE INSTELLEN
OPMERKING: Bij het maken van diepe sneden, vooral invalsneden 
weg van de rand van het werkstuk, wordt aangeraden om enkele 
opeenvolgende, telkens dieper wordende sneden te maken met behulp 
van de diepte-instelling en diepteschaal in plaats van één enkele diepe
snede te maken.
De diepte-aanslag kan voor twee diepten ingesteld worden.
Plaats uw Dremel rotatiegereedschap en frees-inrichting op het 
1. 
werkstuk.
Draai de bovenste instelmoer omhoog en draai de onderste 
2. 
instelmoer omlaag, zodat de diepte-aanslag vrij bewogen kan 
worden (afb. 5).
Zie figuur 5:
Diepteaanslag
Bovenste instelmoer
Onderste instelmoer
Maak de vergrendelingshandgreep los (afb. 6). Laat het 
3. 
gereedschap langzaam zakken tot de frees het werkstuk net 
raakt.
Zie figuur 6:
Handgreep
Ontgrendelingsknop
Draai de vergrendelingshandgreep vast om het gereedschap op 
4. 
deze plaats vast te zetten.
Druk de ontgrendelingsknop in en houd deze vast, zodat de 
5. 
diepte-aanslag de basisplaat van de bovenfrees raakt.
Eerste freesdiepte
Draai de diepte-aanslag omhoog, zodat maat X overeenkomt met
6. 
de eerste gewenste freesdiepte (afb. 7). 
OPMERKiNG: 1 slag komt overeen met .06“ (1,5 mm)
Zie figuur 7:
Diepteaanslag
Bovenste instelmoer
Draai de bovenste instelmoer omlaag vast tegen het 
7. 
bovenfreesframe.
Tweede freesdiepte
Draai de diepte-aanslag omhoog, zodat maat X overeenkomt met
8. 
de tweede gewenste freesdiepte. Zorg ervoor, dat de bovenste 
instelmoer met de diepte-aanslag draait, zodat deze omhoog komt 
van het bovenfreesframe (afb. 8).
Zie figuur 8:
Diepteaanslag
Onderste instelmoer
Draai de onderste instelmoer omhoog vast tegen het 
9. 
bovenfreesframe.
OPMERKiNG: De bovenste instelmoer moet vast blijven staan bij het 
vastdraaien van de onderste instelmoer.
Druk op de ontgrendelingsknop voor het kiezen van de eerste of 
10. 
tweede freesdiepte (afb. 9).
OPMERKiNG: De instelling van elke freesdiepte moet gecontroleerd 
worden met een proefsnede en indien nodig bijgesteld worden.
Zie figuur 9:
Ontgrendelingsknop
Wanneer het frezen voltooid is, draait u de handgreep los en plaatst u 
de bovenfrees terug naar de bovenste positie.
AANZETTEN VAN BOVENFREES
Als de bovenfrees moeilijk onder controle te houden is, verhit raakt, 
zeer langzaam loopt of een onzuivere snede maakt, neem dan de 
volgende oorzaken eens in overweging:
•   Verkeerde voedingsrichting – moeilijk onder controle te houden.
•   Te snel aanzetten – overbelasting van motor.
•   Botte accessoire – overbelasting van motor.
•   Te grote snede voor één doorgang – overbelasting van motor.
•   Te langzaam aanzetten – laat brandplekken door wrijving op het
werkstuk achter.
Soepel en gelijkmatig aanzetten (niets forceren). U zult snel leren hoe 
de bovenfrees aanhoort en aanvoelt wanneer deze het beste werkt.
Voedingssnelheid
Bij het frezen of aanverwant werk in hout en kunststof worden de 
beste resultaten verkregen als de freesdiepte en voedingssnelheid 
zodanig geregeld worden dat de motor op hoge snelheid blijft 
werken. De voedingssnelheid van de bovenfrees moet matig zijn. 
Zachte materialen vereisen een hogere voedingssnelheid dan harde 
materialen.
De bovenfrees kan bij verkeerd gebruik of overbelasting ophouden te 
functioneren. Verlaag de voedingssnelheid om eventuele beschadiging 
van het gereedschap te vermijden. Zorg er altijd voor, dat de spanmoer 
voor gebruik stevig vastgedraaid is. Gebruik altijd frezen met de voor 
de gewenste snede noodzakelijke kortste snijlengte. Dit beperkt uitloop 
en trillen van de frees tot een minimum.
Randvorming
Gebruik bij randvorming altijd accessoires met geleiding of lagering. 
Het onderste deel van een accessoire met geleidepunt is een as 
zonder snijranden. Accessoires met lagering hebben een kogellager 
voor geleiding van de accessoire.
De geleidepunt glijdt langs de rand van het werkstuk terwijl de 
roterende mesbladen de snede maken, waardoor decoratieve randen 
ontstaan. De rand waarlangs de geleidepunt glijdt, moet perfect glad 
zijn, aangezien alle oneffenheden overgebracht worden naar het 
gevormde oppervlak.
Bij het frezen van een werkstuk waarbij een rand op het kopvlak 
gevormd moet worden, altijd eerst de rand op het kopvlak frezen vóór
het frezen van de randen die de houtnerf volgen. Dit beperkt het risico 
van een eventuele beschadiging door wegspringen van materiaal aan 
het einde van het kopvlak tot een minimum.
Voedingsrichting van bovenfrees
De bovenfreesas draait met de klok mee, wanneer men er van 
bovenaf op kijkt. Zet voor de beste controle en kwaliteit van de 
snede het gereedschap in het werkstuk in de richting waarin de 
accessoire geneigd is zichzelf in het hout te trekken. Een verkeerde 
voedingsrichting zorgt ervoor dat de accessoire over het hout heen 
probeert te klimmen.