Laserliner 081.124A User Manual

Page of 92
SuperCross-Laser Compact
13
A3
A2
A2
A1
4.
3.
A3
A2
5 mm / 10 m = OK
A1
A2
2.
1.
B
C
2,5 m
< 2 mm = OK
Als A2 en A3 meer dan 5 mm / 10 m uit elkaar liggen, dient 
de laser te worden bijgesteld. Neem hiervoor contact op met 
uw vakhandelaar.
!
6
 Kalibratie controleren
 
3.  Plaats het toestel zo dicht mogelijk tegen de wand ter hoogte 
van punt A1. 
4.  Draai het toestel vervolgens 180° en markeer punt A3. Het 
verschil tussen A2 en A3 moet binnen de tolerantie van de 
nauwkeurigheid liggen.
5
 Kalibratiecontrole voorbereiden
U kunt de kalibratie van de laser controleren. Plaats het toestel in 
het midden tussen twee muren die minstens 5 meter van elkaar 
verwijderd zijn. Schakel het apparaat in, desactiveer daarvoor de 
transportbeveiliging (laserkruis ingeschakeld). Zie hiervoor ook 
het hoofdstuk ‚Horizontaal en verticaal nivelleren.‘
1. Markeer punt A1 op de wand.
 2.  Draai het toestel 180° om en markeer het punt A2. Tussen A1 
en A2 hebt u nu een horizontale referentie.
Controleren van de verticale lijn: Apparaat op ca. 5 meter van de 
wand opstellen, aan de wand een lood met ongeveer 2 meter draad 
bevestigen, de draad moet vrij kunnen pendelen, apparaat instellen in 
de verticale positie en wanneer u de draad nadert, mag het verschil 
niet meer zijn dan 1,5 mm. In dat geval blijft u binnen de gestelde 
tolerantie.
Controleren van de horizontale lijn:
Apparaat op ca. 5 meter van de wand 
opstellen, en het laserkruis instellen, 
punt B aan de wand markeren, laserkruis 
ca. 2,5 meter naar rechts draaien en 
punt C markeren. Controleer nu of of de waterpaslijn van punt C op 
gelijke hoogte ligt met punt B - met een tolerantie van max. 2 mm. 
Dezelfde controle kunt u tevens naar links uitvoeren.
NL