Bosch 0601063209 User Manual

Page of 62
 Nederlands | 45
Bosch Power Tools
1 609 92A 0KK | (7.5.14)
Nivelleernauwkeurigheid
Nauwkeurigheidsinvloeden
De grootste invloed oefent de omgevingstemperatuur uit. 
Vooral vanaf de grond naar boven toe verlopende tempera-
tuurverschillen kunnen de laserstraal afbuigen.
Omdat de temperatuurverschillen bij de grond het grootst 
zijn, dient u het meetgereedschap vanaf een meettraject van 
20 meter altijd op een statief te monteren. Plaats het meetge-
reedschap bovendien indien mogelijk in het midden van het 
werkvlak.
Behalve externe invloeden, kunnen ook apparaatspecifieke 
invloeden (zoals een val of een hevige schok) tot afwijkingen 
leden. Controleer daarom altijd voor het begin van de werk-
zaamheden de nauwkeurigheid van het meetgereedschap.
Controleer altijd eerst de waterpasnauwkeurigheid van de ho-
rizontale laserlijn en vervolgens die van de verticale laserlijn.
Als het meetgereedschap bij een van de controles de maxima-
le afwijking overschrijdt, dient u het door een Bosch-klanten-
service te laten repareren.
Horizontale waterpasnauwkeurigheid van de breedteas 
controleren
Voor de controle heeft u een vrij meettraject van 5 meter op 
een vaste ondergrond tussen twee muren A en B nodig.
– Monteer het meetgereedschap dicht bij muur A op een sta-
tief of plaats het op een vlakke en stabiele ondergrond. 
Schakel het meetgereedschap in. Kies de snijlijnfunctie 
met automatisch waterpassen.
– Richt de laser op de nabijgelegen muur A en laat het meet-
gereedschap nivelleren. Markeer het midden van het punt 
waarop de laserlijnen elkaar bij de muur snijden (punt
I).
– Draai het meetgereedschap 180°, laat het nivelleren en 
markeer het snijpunt van de laserlijnen op de tegenoverlig-
gende muur B (punt
II).
– Plaats het meetgereedschap – zonder het te draaien – 
dicht bij muur B, schakel het in en laat het nivelleren.
– Stel het meetgereedschap in hoogte zo af (met behulp van 
het statief of indien nodig door er iets onder te plaatsen), 
dat het snijpunt van de laserlijnen precies het eerder ge-
markeerde punt 
II op muur B raakt.
– Draai het meetgereedschap 180°, zonder de hoogte te 
veranderen. Richt het zo op muur A, dat de verticale laser-
lijn door het reeds gemarkeerde punt 
I loopt. Laat het 
meetgereedschap nivelleren en markeer het midden van 
het snijpunt van de laserlijnen op muur A (punt
III).
– Het  verschil  d tussen beide gemarkeerde punten 
I en III op 
muur A levert de feitelijke hoogteafwijking van het meetge-
reedschap langs de breedteas op.
Op  het  meettraject  van  2 x 5 m = 10 m  bedraagt  de  maximaal 
toegestane afwijking:
10 m x ±0,2 mm/m = ±2 mm.
Het verschil d tussen de punten 
I en III mag daarom hoog-
stens 2 mm bedragen.
Nivelleernauwkeurigheid van de verticale lijn controleren
Voor de controle heeft u een deuropening nodig met (op een 
stabiele ondergrond) aan beide zijden van de deur minstens 
2,5 meter ruimte.
– Zet het meetgereedschap op 2,5 meter afstand van de 
deuropening op een vlakke en stabiele ondergrond neer 
(niet op een statief). Laat het meetgereedschap in de ver-
ticale functie automatisch waterpassen en richt de laserlijn 
op de deuropening.
A
B
5 m
A
B
180°
A
B
A
B
d
d
180°
OBJ_BUCH-907-003.book  Page 45  Wednesday, May 7, 2014  1:39 PM