Bosch AKE 35 0 600 834 001 Data Sheet

Product codes
0 600 834 001
Page of 164
 
Nederlands - 8
Wanneer hout aan beide zijden wordt ondersteund,
eerst van boven (Y) een derde gedeelte van de dia-
meter door de stam zagen en vervolgens van onde-
ren (Z) op dezelfde plaats de stam doorzagen om
splinteren en vastklemmen van de zaag te voorko-
men. Voorkom daarbij contact van de zaagketting
met de grond. Wanneer hout slechts aan één zijde
wordt ondersteund, eerst van onderen (Y) een
derde van de diameter naar boven zagen en vervol-
gens op dezelfde plaats van boven (Z) de stam
doorzagen om splinteren en vastklemmen van de
zaag te voorkomen.
 Bomen vellen
Draag altijd een helm om beschermd te
zijn tegen vallende takken.
Met de kettingzaag mogen alleen bomen worden
geveld waarvan de stamdiameter kleiner is dan
de lengte van het zwaard.
 Scherm de werkomgeving af. Let erop dat zich
geen personen of dieren ophouden in de buurt
waar de boom valt.
Probeer nooit om een vastgeklemde zaag met
een lopende motor vrij te krijgen. Gebruik hou-
ten spieën om de zaagketting te bevrijden.
Als u met twee of meer personen tegelijkertijd zaagt
en velt, houd dan als afstand tussen de vellende en
de zagende personen minstens de dubbele hoogte
aan van de te vellen boom. Let er bij het vellen van
bomen op, dat u andere personen niet blootstelt aan
gevaar, u geen leidingen raakt en geen materiële
schade veroorzaakt. Als een boom met een stroom-
leiding in aanraking komt, breng dan direct de ener-
giemaatschappij hiervan op de hoogte.
Stel u als bediener van de kettingzaag, bij zaag-
werkzaamheden op een helling, boven de te vellen
boom op, omdat de boom na de val waarschijnlijk
bergaf zal rollen of glijden.
 Voor het vellen dient een vluchtweg te worden ge-
pland en wanneer nodig vrijgemaakt te worden. De
vluchtweg dient van de te verwachten vallijn schuin
naar achteren weg te leiden.
 Houd voor het vellen rekening met de natuurlijke
helling van de boom, de plaats van grote takken en
de windrichting, om de valrichting van de boom te
kunnen beoordelen. Verwijder vuil, stenen, losse
schors, spijkers, nieten en draad van de boom.
Inkepingen zagen: Zaag haaks op de valrichting
een kerf (X – W) met een diepte van 1/3 van de
boomdiameter. Zaag eerst de onderste horizontale
inkeping. Hierdoor voorkomt u het vastklemmen van
de kettingzaag of van de geleidingsrails bij het za-
gen van de tweede inkeping.
Inkeping voor het vellen van de boom zagen:
Zaag de inkeping (Y) voor het vellen van de boom
minstens 50 mm boven de horizontale inkeping.
Zaag de inkeping voor het vellen van de boom paral-
lel aan de horizontale inkeping. Zaag de inkeping
slechts zo diep in, dat er nog een verbindingsstuk
(valrand) blijft staan, dat als scharnier kan werken.
Het verbindingsstuk verhindert, dat de boom draait
en in de verkeerde richting valt. Zaag het verbin-
dingsstuk niet door.
Als de inkeping voor het vellen van de boom in de
buurt van het verbindingsstuk komt, moet de boom
met vallen beginnen. Als het erop lijkt, dat de boom
mogelijkerwijs niet in de gewenste richting valt of te-
rugbuigt en de zaagketting vastklemt, onderbreekt u
het zagen van de inkeping voor het vellen van de
boom en gebruikt u een spie van hout, kunststof of
aluminium om de inkeping te openen en om de
boom in de gewenste valrichting te doen omslaan.
Als de boom begint te vallen, verwijdert u de ketting-
zaag uit de inkeping, schakelt u de zaag uit, legt u
deze neer en verlaat u het gevarenbereik via de ge-
plande vluchtroute. Let op naar beneden vallende
takken en struikel niet.
Door het indrijven van een spie (Z) in de zaaglijn
moet de boom nu ten val worden gebracht.
Let wanneer de boom begint te vallen op naar bene-
den vallende takken en twijgen.
Takken van de gevelde boom afzagen
 Laat grote, naar beneden gerichte takken eerst
nog staan wanneer u takken van de gevelde boom
afzaagt. Zaag kleine takken in één keer af, zoals op
de afbeelding getoond. Zaag onder spanning
staande takken van onderen naar boven om vast-
klemmen van de zaag te voorkomen.
Boomstam in stukken zagen
 Zorg ervoor dat u stevig staat en verdeel uw li-
chaamsgewicht gelijkmatig over beide voeten wan-
neer u de gevelde boomstam in stukken zaagt. Leg
indien mogelijk takken, balken of spieën onder de
stam om deze te steunen. Houd u aan de aanwijzin-
gen om gemakkelijk te zagen.
Als de boomstam over de hele lengte gelijkmatig op
de grond ligt, zoals afgebeeld, zaagt u vanaf de bo-
venkant.
 Als de boomstam aan één kant hoger ligt, zoals
afgebeeld, zaagt u eerst een derde van de stamdia-
meter vanaf de onderkant en vervolgens de rest
vanaf de bovenkant.
 Als de boomstam aan twee kanten wordt onder-
steund, zoals afgebeeld, zaagt u eerst twee derde
van de stamdiameter vanaf de bovenkant en vervol-
gens een derde vanaf de onderkant.
 Ga bij zaagwerkzaamheden op een helling, zo-
als afgebeeld, altijd hoger dan de boomstam staan.
Verminder de aandrukkracht wanneer de stam bijna
is doorgezaagd en blijf de handgrepen van de ket-
tingzaag stevig vasthouden, zodat u tijdens het mo-
ment van doorzagen de controle over de machine
behoudt. Let erop dat de zaagketting de grond niet
raakt. Wacht na het doorzagen tot de zaagketting tot
stilstand is gekomen, voordat u de kettingzaag ver-
wijdert. Schakel de motor van de kettingzaag altijd
uit voordat u naar een andere boom gaat.
I
J
K
L
M
N
F 016 L70 721 - Buch  Seite 8  Donnerstag, 11. Februar 2010  3:37 15
85 • F 016 L70 721 • 10.02