Xerox WorkCentre 5325/5330/5335 Guía Del Usuario

Descargar
Página de 242
Afdrukken
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
96
Een afdrukopdracht opslaan op de printer
Met het opdrachttype Opslaan in map wordt een afdrukopdracht in een map op de printer opgeslagen. 
U kunt de opdracht via het bedieningspaneel van de printer afdrukken. De opdracht wordt niet 
automatisch verwijderd na het afdrukken, maar kan handmatig worden verwijderd op het 
bedieningspaneel van de printer.
Windows
1.
Klik in de printerdriver op Papier/aflevering, klik op het menu Opdrachttype en klik vervolgens op 
Bestand opslaan in map.
2.
In het scherm Bestand opslaan in map voert u een van de volgende handelingen uit:
Klik op de pijl rechts van Opdrachtnaam en klik vervolgens op Documentnaam gebruiken.
Verwijder de tekst in het veld Opdrachtnaam en voer vervolgens een opdrachtnaam in.
3.
Als u een mapnummer wilt selecteren, voert u een van de volgende handelingen uit:
Klik op de pijl rechts van Mapnummer en klik vervolgens op een mapnummer in de lijst.
Verwijder de tekst in het veld Mapnummer en voer vervolgens een mapnummer in.
4.
Een beveiligde opgeslagen opdracht maken:
a.
Schakel het selectievakje Beveiligde opgeslagen opdracht in.
b.
Voer een 1- tot 20-cijferige toegangscode in en bevestig deze.
5.
Klik drie keer op OK.
De opdracht wordt op de printer opgeslagen.
Macintosh
1.
Klik in het dialoogvenster Druk af op Aantal en pagina's en klik vervolgens op 
Xerox-toepassingen.
2.
Klik op het menu Opdrachttype en klik vervolgens op Bestand opslaan in map.
3.
Voer in het dialoogvenster Bestand opslaan in map een naam voor de opdracht in.
4.
Selecteer een map op de printer.
5.
Voer desgewenst de gegevens voor Beveiligde afdruk in.
6.
Klik op OK.
7.
Klik op Druk af.
De opdracht wordt op de printer opgeslagen.
Een opdracht afdrukken of verwijderen op de printer
1.
Druk op het bedieningspaneel op de toets Opdrachtstatus.
2.
Druk op het tabblad Beveil. afdrukopdr. + meer en druk vervolgens op Openbare map.
3.
Druk op de opdracht die afgedrukt of verwijderd moet worden.
4.
Voer zo nodig de toegangscode in en druk vervolgens op Bevestigen.
5.
Voer desgewenst het aantal afdruksets in met behulp van het alfanumerieke toetsenblok en druk 
vervolgens op Afdrukken.
6.
Als u de opdracht wilt verwijderen zonder deze af te drukken, drukt u op Verwijderen.