ATIKA ale 600 Folleto

Descargar
Página de 82
3.  Gebruik de luchtontvochter niet in sterk stof- of 
chloorhoudige omgeving.  
4.  Gedurende het ontvochten moeten de ventilatormotor en 
de compressor ten minste 3 min. draaien, nadat de 
compressor werd gestart. Om beschadigingen aan de 
compressor te voorkomen, dient u, wanneer de 
luchtontvochter zich heeft uitgeschakeld, 3 minuten 
wachten, alvorens u het toestel opnieuw inschakelt. 
5.  Ligt de ruimtetemperatuur onder 10 
°C en is de 
omgevende relatieve luchtvochtigheid vrij laag, is het niet 
noodzakelijk de luchtontvochter te benutten. 
6.  Het luchtontvochtingsvermogen van het toestel is 
afhankelijk van de ruimtelijke gesteldheid, de 
ruimtetemperatuur en de relatieve luchtvochtigheid van de 
ruimte. 
7.  Ledig de bak, wanneer hij vol is. Zet vervolgens de lege 
waterbak weer in, opdat het toestel weer kan werken. 
8.  Transporteer het toestel alleen in rechte positie. 
9.  Indien het toestel niet werkt of het bedrijf uit niet bekende 
redenen ineens wordt onderbroken ¨ zie „Mogelijke 
storingen“.   
10.  Is de luchtontvochter in bedrijf, vervaardigt de compressor 
afvalwarmte en de ruimtetemperatuur stijgt licht. Het 
handelt zich hierbij om een normaal verschijnsel. 
 
 
Bedieningsveld 
 
 
1  ¨  Toets „ON / OFF = AAN / UIT“ 
2   ¨ 
Weergave „relatieve luchtvochtigheid in%“ of 
storingsfout 
3  ¨  Toets “Luchtvochtigheidswaarde stijgt” 
4   ¨ Weergave „Bedrijfsurenteller“ 
5  ¨  Toets “Luchtvochtigheidswaarde reduceren” 
6   ¨ Symbool „Ontdooien“ 
7  ¨  Symbool „Ventilator draait“ 
8  ¨  Symbool “Wateropvangbak vol” 
9  ¨ Symbool „Ontvochtingsbedrijf“ 
 
 
Continu weergave =   toestel ontvocht 
 
 
 
(compressor en ventilator 
ingeschakeld)
 
 
 
knipperende weergave =   toestel ontvocht niet 
  
(compressor 
uitge-
schakeld - ventilator 
ingeschakeld)
 
 
 
64 
 
Storingweergave 
Worden de storingsfouten E3 – E4 – E5  in de weergave 2 
„relatieve luchtvochtigheid“ weergegeven  ¨ zie „Mogelijke 
storingen“.  
 
 
 
Ingebruikname 
Wanneer u het aansluitkabel in het stopcontact steekt, 
weerklinkt een signaaltoon. 
 
  Weerklinkt de signaaltoon niet, is een storing 
voorhanden. Controleer de toevoerleiding, het 
stopcontact en de zekering. 
 
 
 
Inschakelen 
Druk de toets 
 in, om de luchtontvochter in te schakelen.  
 
In de weergave 2 ¨ „Luchtvochtigheidswaarde“ wordt de door 
de fabriek ingestelde luchtvochtigheid van 60% weergegeven.   
Na 5 sec. geeft de weergave de actuele luchtvochtigheid 
weer.
 
De weergave “Luchtvochtigheidswaarde” toont de vochtigheid 
in een bereik tussen 30% en 90% aan. 
 
 
Uitschakelen 
Druk opnieuw de toets 
 in, om de luchtontvochter uit te 
schakelen.  
 
 
 
Luchtvochtigheidswaarde instellen 
 
Bedien toets 
 „Luchtvochtigheidswaarde stijgt“ of  
 
„Luchtvochtigheidswaarde reduceren“ om de gewenste 
luchtvochtigheid in te stellen.   
 
Bedragt de ingestelde luchtvochtigheidswaarde minder dan 30 
%, ontvocht het toestel permanent en de weergave 2 geeft 
“CO” weer. 
 
Tip:  Een relatieve luchtvochtigheid van 50 – 60 % is in 
de regel voldoende om een aangenaam 
ruimteklimaat tot stand te brengen en de vorming 
van condensatiewater aan onderdelen en 
voorzieningen te voorkomen.  
 
 
L
 
Onderschrijft de gewenste vochtigheidswaarde de 
actuele luchtvochtigheid om 3 % schakelt zich de 
luchtontvochter (compressor) automatisch  aan. Continu 
weergave van het symbool   „Ontvochtingsbedrijf” in 
het display. 
 
Overschrijdt de gewenste vochtigheidswaarde de actuele 
luchtvochtigheid om 3 % schakelt zich de luchtontvochter 
(compressor) weer zelfstandig uit. Het symbool   
„Ontvochtingsbedrijf“ knippert.