Panasonic DP-150FP Mode D’Emploi

Page de 113
41
BELANG
RI
J
K
STE 
BEDIENINGSVER
RICHTINGEN
 BELANGRIJKSTE BEDIENINGSVERRICHTINGEN
Documenten inbrengen
(1) Op de invoereenheid
(2) Op de glasplaat
Leg het origineel (de originelen) met de bedrukte zijde 
naar boven zo ver mogelijk in de invoereenheid.
Stel de papiergeleiders zodanig in, dat het origineel 
(de originelen) in het midden van de invoereenheid 
terechtkomen.
Leg een boek of ander origineel met de 
bedrukte zijde naar beneden op de 
glasplaat en let hierbij op de pijlen van de 
papierformaat aanduidingen.
Bedrukte zijde boven
Papiergeleider
Met de bedrukte 
zijde naar beneden
Papierformaat aanduidingen
Invoereenheid (ADF)
Papierformaat origineel: A5, A4 en B4 FLS
Capaciteit invoereenheid: Maximaal 30 pagina's
(20 lbs)
Papiergewicht: 50 - 105 g/m
2
Papiersoort: Normaal papier
Glasplaat
Papierformaat origineel: A5 t/m FLS B4
Gebruik uitsluitend droge originelen
Bedek transparanten met onbedrukt, wit
papier 
Breng het deksel van de glasplaat of de
invoereenheid voorzichtig naar boven en
beneden
Originelen die niet met de invoereenheid
ingevoerd kunnen worden
Natte originelen
Originelen met niet opgedroogde inkt of lijm
Originelen met kreukels, scheuren of vouwen
Te dikke originelen (Voorbeeld: karton of
ansichtkaarten)
Te dunne originelen (Voorbeeld: cellofaan,
luchtpostpapier, pagina's uit tijdschriften, enz.)
Chemische behandeld papier (Voorbeeld: 
drukgevoelig papier, carbonpapier, enz.)
Papier met coating (Voorbeeld: glanzend papier,
enz.)
Papier gemaakt van stof of metaal
Papier met nietjes of paperclips
Gebruik voor dergelijke 
originelen de glasplaat, of 
maak eerst een kopie en 
verzend de kopie.
5 mm
5 mm
Effectieve scangrootte
De afdrukmarge bedraagt 5 mm. Tekst binnen de donkere
gebieden (zoals aangegeven met de pijlen) worden niet
afgedrukt. Schrijf geen tekst binnen 10 mm van de bovenste en
onderste rand van het document, omdat deze ruimte wordt
gebruikt voor de kop- en voetteksten (bedrijfsnaam, datum, logo,
enz.).