Reely RtF 505 mm Mini J3 Fiche De Données

Codes de produits
Mini J3
Page de 120
113
Belangrijk!
De functie van het roer is naast de uitslagweg op de zender ook van het motorvermogen afhankelijk. Hoe
hoger het motortoerental, hoe korter de bochten die kunnen worden gevlogen.
Let op!
Let bij het vliegen altijd op een voldoende minimumvliegsnelheid. Bij een verminderd motorvermogen leidt
een te sterk aan de stuurknuppel van het hoogteroer trekken ertoe dat het model te langzaam wordt en
naar voren over de punt van de romp of zijdelings over een vleugel kan afglijden.
Vlieg daarom in het begin met voldoende veiligheidshoogte om aan het besturingsgedrag van het model
te kunnen wennen. Vlieg buiten echter niet te ver weg om te allen tijde de vliegpositie duidelijk te kunnen
beoordelen.
c) Intrimmen van het model
Wanneer uw model bij een rechte vlucht telkens naar één kant trekt, corrigeer dan met behulp van de trimming de
noodzakelijke neutrale positie van de betreffende roeren.
Richtingsroer:
Trekt het model naar links, beweegt u de toets voor de richtingsroertrimming zo vaak naar rechts tot het model recht
vliegt. Trekt het model dan naar rechts, dan moet er een trimcorrectie naar links worden uitgevoerd.
Hoogteroer:
De trimtoets voor het hoogteroer dient zo ingesteld te zijn, dat het model met maximaal motorvermogen met een
vlakke hoek naar boven stijgt en met minder motorvermogen op een gelijkblijvende hoogte vliegt. Als het model te
sterk wil stijgen, moet de voorste trimtoets naar voor worden bewogen. Als het model met de punt voortdurend naar
beneden wil duiken, moet de achterste trimtoets naar achter worden verschoven.
De laatst ingestelde trimwaarde wordt automatisch opgeslagen en na het opnieuw inschakelen van de
afstandsbediening opnieuw opgeroepen.
d) De eerste landing
Verlaag het motorvermogen en vlieg grote vlakke cirkels. Trek daarbij niet te hard aan het hoogteroer om de vlieghoogte
gecontroleerd te verlagen. Kies de laatste bocht voor de landing zodanig dat de landing tegen wind gebeurt en u in
geval van nood nog voldoende plaats voor de landing heeft en de vliegrichting bij het landen niet meer wezenlijk
gecorrigeerd hoeft te worden.
Let daarbij altijd op een voldoende vliegsnelheid en maak het model niet te langzaam door het motorvermogen te
sterk te verlagen of  door te stevig aan het hoogteroer te trekken. Pas kort voor het landen wordt de motor afgezet en
het model met geheel doorgetrokken hoogteroer geland.
Na de landing stelt u de stuurdraden voor het richtings- en hoogteroer zo in dat de digitale trimming opnieuw in de
middelste stand staat en het model toch rechtuit vliegt.