Nikon 7MAA800-02 Manuel D’Utilisation

Page de 168
64
Jp
En
De
Fr
Es
Sv
Ru
Nl
Pt
Pb
It
Cz
Sk
Ro
Ua
Ck
Ch
Kr
Id
■ Reproductieverhouding
De reproductieverhouding is de verhouding van de 
ogenschijnlijke grootte van een voorwerp ten opzichte van de 
werkelijke grootte. Als bijvoorbeeld het beeld op de beeldsensor 
een derde van de werkelijke grootte betreft, dan is de 
reproductieverhouding 1:3. Indien gewenst kan de 
reproductieverhouding worden geselecteerd met behulp van de 
aanduiding voor de reproductieverhouding.
Voorbeeld: Gebruik van de aanduiding voor de reproductieverhouding 
Om een reproductieverhouding van 1:3 te maken, selecteer 
handmatige scherpstelling en draai aan de scherpstelring totdat 
de markering voor de scherpstelafstand op één lijn ligt met 
nummer “3” in de aanduiding voor de reproductieverhouding, en 
beweeg vervolgens de camera naar voren of achteren totdat het 
onderwerp is scherpgesteld.
■ Close-ups en reproductiewerk
Monteer de camera op een statief en gebruik een 
kabelontspanner of verlengsnoer om onscherpte veroorzaakt 
door cameratrilling te voorkomen. Close-ups worden doorgaans 
in verband gebracht met extreem ondiepe scherptedieptes; voor 
grotere scherptedieptes, stop het objectief, kies langere 
belichtingstijden en positioneer de camera zodanig, dat het 
filmvlak parallel ligt ten opzichte van het deel van het onderwerp 
dat u wenst te fotograferen. Let er bij het gebruik van een 
zonnekap op dat de kap het onderwerp niet aanraakt.
■ Belichtingsfactor
De f-waarde van het objectief duidt de helderheid van het 
onderwerp aan bij een oneindige scherpstelafstand; hogere 
reproductieverhoudingen resulteren in verminderde helderheid 
van het onderwerp. De werkelijke helderheid wordt aangeduid 
als de “effectieve f-waarde” en de hoeveelheid waarmee de 
belichtingscompensatie moet worden verhoogd om rekening te 
houden met de verloren helderheid, als de “belichtingsfactor”.