Xerox 2101 ST Digital Copier/Printer Guida Utente

Pagina di 464
1.3 Aanraakscherm gebruiken
14
Aan de
 sla
g
 me
t
u
w
 kopie
e
ra
pp
araa
t
Nr.
Naam
Functie
1
Aanraakscherm
Hierop worden de respectieve toepassingen en de apparaatstatus getoond.
Dit scherm aanraken om de weergegeven toepassingen en instructies te 
selecteren.
“1.3.2 Aanraakscherm
2
Toets Opdrachtstatus
Indrukken om de opdracht die wordt verwerkt te controleren.
Op het scherm Opdrachtstatus kan, wanneer een opdracht is geselecteerd, 
de opdracht tijdelijk worden stopgezet indien deze wordt gescand of worden 
verwijderd wanneer deze tijdelijk is stopgezet. Bij het afdrukken van meerdere 
opdrachten kunt u een afdrukopdracht voorrang geven boven andere die in 
de wachtrij staan. De opdracht met voorrang wordt uitgevoerd nadat de 
opdracht die op dat moment bezig is, is voltooid.
3
Toets 
Systeeminstellingen/
Tellercontrole
Voor gebruik door de systeembeheerder om de specificaties van de 
toepassingen van het kopieerapparaat te definiëren of om de meteraflezing te 
controleren.
Voor gebruik van de mode Hulpprogramma's en de mode Auditronbeheer
overschakelen naar het bedieningspaneel van het kopieerapparaat. “8.1.1
Mode Systeembeheerder gebruiken” raadplegen 
voor meer informatie over de
schakelfunctie.
4
Toets 
Energiespaarstand
Indrukken om het apparaat in de energiespaarstand te zetten wanneer het 
enige tijd niet wordt gebruikt, om zodoende het energieverbruik te 
verminderen.
In de energiespaarstand brandt het indicatielampje van de toepassing 
Energiespaarstand. Om terug te keren naar de mode Gereed (Kopiëren), 
nogmaals de toets indrukken.
5
Toets Toegangscode
Indrukken om het scherm Toegangscode invoeren weer te geven indien de 
Auditronmode is ingeschakeld. Het gebruik van het apparaat kan worden 
beheerd door elke gebruiker een eigen toegangscode te laten invoeren (per 
afdeling/gebruiker).
6
Toets Overzicht
Indrukken om de kopieerinstellingen te controleren.
U kunt de status controleren van de instellingen die op het scherm worden 
weergegeven.
In de modes Kopiëren, Opslaan in bestand en Kopiëren en opslaan kunnen 
kopieerinstellingen worden gecontroleerd voordat de Start-toets wordt 
ingedrukt. U kunt ook de kopieerinstellingen van een geselecteerde opdracht 
controleren vanuit de lijst in het scherm Opdrachtstatus.
In de mode Bestanden bewerken/afdrukken kunt u de kopieerinstellingen van 
het geselecteerde kopieerbestand controleren wanneer dit is opgeslagen.
7
Toets Alles wissen
Indrukken om alle instellingen te wissen en terug te keren naar het 
standaardscherm. Het standaardscherm is het scherm dat wordt 
weergegeven wanneer het apparaat wordt ingeschakeld.
8
Volumeknop
Hieraan draaien om het volume in te stellen van fouttonen die u informeren 
over een voltooide opdracht of een apparaatstoring. De knop naar links of 
rechts rollen.
U kunt de toon ook uitschakelen. Voor meer informatie “Toon instellen”
raadplegen in “8.2 Overzicht mode Hulpprogramma’s”.
9
Aantaltoetsen
Deze toetsen gebruiken om numerieke waarden in te voeren, zoals het aantal 
te kopiëren sets.
10
C (Wissen)-toets
Indrukken om een onjuiste invoer via de aantaltoetsen te verwijderen of te 
corrigeren.
11
Start-toets
Indrukken om het kopiëren te starten.