Xerox Phaser 5500 Guida Utente
Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003
Phaser® 5500-laserprinter
3-19
In deze sectie voor het oplossen van problemen wordt ervan uitgegaan dat u de volgende taken
hebt voltooid:
hebt voltooid:
■
U hebt een Phaser-printer PCL-printerstuurprogramma of een PostScript-
printerstuurprogramma gestart.
printerstuurprogramma gestart.
■
U hebt een recent exemplaar van de configuratiepagina afgedrukt en bij de hand.
De configuratiepagina afdrukken
U kunt de configuratiepagina afdrukken als hulp bij het oplossen van afdrukproblemen en voor
de beste afdrukresultaten. Geef deze pagina weer vanaf het voorpaneel van de printer.
de beste afdrukresultaten. Geef deze pagina weer vanaf het voorpaneel van de printer.
Ga als volgt te werk om de configuratiepagina af te drukken:
1.
Selecteer
Printerinstellingen
op het voorpaneel van de printer en druk op de knop OK.
2.
Selecteer
Configuratiepagina
en druk op de knop OK om af te drukken.
Opmerking
Druk Menuschema af om de overige gegevenspagina's weer te geven die beschikbaar zijn
voor afdrukken.
voor afdrukken.
Instellingen controleren
1.
Controleer de instellingen op de configuratiepagina.
■
Is IP Address Source (Bron IP-adres) ingesteld op DHCP, Front Panel
(Voorpaneel), BOOTP of Auto IP (afhankelijk van uw netwerkconfiguratie)?
(Voorpaneel), BOOTP of Auto IP (afhankelijk van uw netwerkconfiguratie)?
■
Is het huidige IP-adres correct ingesteld? (Noteer dit adres als het wordt toegewezen
door Auto IP, DHCP of BOOTP.)
door Auto IP, DHCP of BOOTP.)
■
Is het subnetmasker correct ingesteld (indien in gebruik)?
■
Is de standaardgateway correct ingesteld (indien in gebruik)?
■
Is LPR ingeschakeld? Controleer of de juiste instellingen voor LPR en AppSocket
zijn geselecteerd.
zijn geselecteerd.
■
Interpreters: Auto, PCL of PostScript (afhankelijk van uw stuurprogramma).
2.
Controleer of de client is aangemeld bij het netwerk en afdrukt naar de juiste
afdrukwachtrij. Bovendien moet de gebruiker toegang hebben tot de wachtrij van de
Phaser-printer.
afdrukwachtrij. Bovendien moet de gebruiker toegang hebben tot de wachtrij van de
Phaser-printer.
De installatie van het stuurprogramma controleren
1.
Klik op het bureaublad met de rechtermuisknop op Mijn netwerklocaties en
kies Eigenschappen.
kies Eigenschappen.
2.
Klik met de rechtermuisknop op LAN-verbinding en kies Eigenschappen.
3.
Klik op het tabblad Algemeen. Controleer in de lijst van geïnstalleerde
netwerkprotocollen of TCP/IP is geïnstalleerd. (Neem contact op met de
netwerkbeheerder voor meer informatie.)
netwerkprotocollen of TCP/IP is geïnstalleerd. (Neem contact op met de
netwerkbeheerder voor meer informatie.)
4.
Als niet alle onderdelen worden weergegeven, klikt u op Installeren om de niet-
weergegeven onderdelen te installeren en start u de computer opnieuw op.
weergegeven onderdelen te installeren en start u de computer opnieuw op.
5.
Klik achtereenvolgens op Start, Instellingen en Printers.