Fujifilm FUJIFILM X100 Manuale Proprietario
40
Panorama's
5
Pan de camera in de met de pijl aangegeven
richting. De opname wordt automatisch beëin-
digd wanneer de camera volledig tot aan het
aangegeven einde is gepand en het panorama-
beeld voltooid is.
digd wanneer de camera volledig tot aan het
aangegeven einde is gepand en het panorama-
beeld voltooid is.
HOEK
RICHTING
120
120
R De opname wordt beëindigd door de ontspan-
knop volledig in te drukken tijdens het opnemen.
Er wordt geen panorama opgenomen als de
ontspanknop wordt ingedrukt voordat de camera
120 ° is gepand.
Er wordt geen panorama opgenomen als de
ontspanknop wordt ingedrukt voordat de camera
120 ° is gepand.
Q Panorama’s worden van meerdere foto’s gemaakt. De
belichting van het totale panorama wordt op basis
van het eerste beeld bepaald. In sommige gevallen
neemt de camera een grotere of kleinere hoek op of is
hij niet in staat de foto’s perfect met elkaar te verbin-
den. Het laatste deel van het panorama wordt moge-
lijk niet vastgelegd als het opnemen wordt gestopt
voordat het panorama compleet is.
van het eerste beeld bepaald. In sommige gevallen
neemt de camera een grotere of kleinere hoek op of is
hij niet in staat de foto’s perfect met elkaar te verbin-
den. Het laatste deel van het panorama wordt moge-
lijk niet vastgelegd als het opnemen wordt gestopt
voordat het panorama compleet is.
Q De opname kan worden onderbroken als de camera
te snel of te langzaam wordt bewogen. De opname
wordt geannuleerd wanneer de camera wordt bewo-
gen in een andere richting dan wordt aangegeven.
wordt geannuleerd wanneer de camera wordt bewo-
gen in een andere richting dan wordt aangegeven.
Q De gewenste resultaten worden mogelijk niet behaald
bij bewegende onderwerpen, onderwerpen vlakbij de
camera, onveranderlijke onderwerpen zoals de lucht
of een grasveld, onderwerpen die constant bewegen
zoals golven en watervallen of onderwerpen die
duidelijk veranderingen ondergaan in helderheid. Pa-
norama’s kunnen onscherp worden als het onderwerp
slecht belicht wordt.
camera, onveranderlijke onderwerpen zoals de lucht
of een grasveld, onderwerpen die constant bewegen
zoals golven en watervallen of onderwerpen die
duidelijk veranderingen ondergaan in helderheid. Pa-
norama’s kunnen onscherp worden als het onderwerp
slecht belicht wordt.