Brother HL-2600CN Guida Utente

Pagina di 168
HOOFDSTUK 6 AFDRUKKEN VIA NOVELL NETWARE
6-14
De Brother-afdrukserver configureren met
PCONSOLE en BRCONFIG (modus
Wachtrijserver in NDS-modus)
1.  U moet op de NetWare 4.1x-bestandsserver in NDS-modus zijn aangemeld als
ADMIN.
2.  Voer het hulpprogramma PCONSOLE uit vanaf uw PC-werkstation.
3.  Selecteer in het menu Available Options de optie Print Servers.
4.  Druk op INS en voer de naam van de afdrukserver in.
Voer de naam in van het NetWare-afdrukservicepunt van de afdrukserver; deze naam moet
exact hetzelfde zijn als de naam die op de configuratiepagina van de printer staat (de
standaardnaam is BRN_xxxxxx_P1 of BRO_xxxxxx_P1 als u een NC-2000 series
afdrukserver gebruikt zoals bijvoorbeeld de NC2010h of de NC2100h, en waar “xxxxxx” de
laatste zes tekens zijn van het Ethernet-adres (MAC-adres), tenzij u de naam gewijzigd hebt).
U kunt de naam van het Netware-afdrukservicepunt en het MAC-adres vinden door de
configuratiepagina van de printer af te drukken. Raadpleeg de installatiehandleiding voor
informatie over het op uw afdrukserver afdrukken van de configuratiepagina.
 Belangrijk:
 Wijs aan de afdrukserver geen wachtwoord toe, daar hij anders niet kan aanmelden.
5.  Druk op ESC om terug te gaan naar het menu Available Options.
6.  Selecteer de optie Print Queues.
7.  Druk op INS en typ een naam voor de afdrukwachtrij. (Er wordt ook om een
volumenaam gevraagd. Druk op INS en selecteer het juiste volume.) Druk op ESC
om terug te gaan naar het hoofdmenu.
8.  Controleer dat de naam van de nieuwe afdrukwachtrij is gemarkeerd en druk op
ENTER.
9.  Selecteer de optie Print Servers en druk op ENTER om te specificeren welke
netwerkafdrukservers afdruktaken via deze wachtrij mogen afdrukken. Aangezien het
een nieuwe wachtrij betreft, zal de lijst leeg zijn.
10.  Druk op INS om een lijst op te vragen van kandidaten voor de wachtrijserver en
selecteer de in stap 4 opgegeven naam van de Netware-afdrukserver. Deze naam
wordt nu aan de lijst toegevoegd. Druk vervolgens op ENTER.
11.  Selecteer in het menu Available Options de optie Printers.
12.  Druk op INS en voer een beschrijvende naam in voor de printer.
13.  Druk op ESC om terug te gaan naar het menu Available Options.
14.  Selecteer de optie Print Servers en selecteer de in stap 4 opgegeven naam van de
afdrukserver.
15.  Markeer in het menu Print Server Information de optie Printers.
16.  Druk op INS en selecteer de in stap 12 ingevoerde printernaam.
17.  Druk een aantal malen op ESC om terug te keren naar DOS.