Cisco Cisco Aironet 1552WU Outdoor Access Point Guida All'Installazione
3-3
Installatiegids voor de Cisco Aironet 1550-serie voor gevaarlijke locaties
Hoofdstuk 3 Problemen oplossen
MAC-filterlijst van de controller
•
Een RAP (Root Access Point) probeert via een bedrade poort (kabel, optische vezel, PoE-In of PoE-Out)
verbinding met een controller te maken. Als de bedrade poorten operationeel zijn, is de RAP mogelijk
enige minuten bij elke poort bezig voordat verbinding met een controller wordt gemaakt.
verbinding met een controller te maken. Als de bedrade poorten operationeel zijn, is de RAP mogelijk
enige minuten bij elke poort bezig voordat verbinding met een controller wordt gemaakt.
•
Als een RAP geen verbinding met een controller kan maken via de bedrade poorten, probeert deze
verbinding te maken via het draadloze netwerk. Dit leidt tot extra vertragingen wanneer meerdere
(mogelijk) draadloze paden beschikbaar zijn.
verbinding te maken via het draadloze netwerk. Dit leidt tot extra vertragingen wanneer meerdere
(mogelijk) draadloze paden beschikbaar zijn.
•
Als een MAP geen verbinding met een RAP kan maken via een draadloze verbinding, probeert de
MAP verbinding te maken via een beschikbare bedrade poort. Het access point is mogelijk enige
minuten met elke verbindingsmethode bezig voordat opnieuw wordt geprobeerd om via het draadloze
netwerk verbinding te maken.
MAP verbinding te maken via een beschikbare bedrade poort. Het access point is mogelijk enige
minuten met elke verbindingsmethode bezig voordat opnieuw wordt geprobeerd om via het draadloze
netwerk verbinding te maken.
Bruglus
Het access point ondersteunt 'packet bridging' tussen bedrade en draadloze netwerkverbindingen. Een
netwerk mag nooit zijn verbonden met meerdere bedrade poorten op een access point of op twee access
points met een brug. Een bruglus veroorzaakt routeringsproblemen in het netwerk.
netwerk mag nooit zijn verbonden met meerdere bedrade poorten op een access point of op twee access
points met een brug. Een bruglus veroorzaakt routeringsproblemen in het netwerk.
DHCP-server van de controller
De DHCP-server van de controller wijst alleen IP-adressen toe aan lichtgewicht access points en aan
draadloze clients die zijn gekoppeld aan een access point. De DHCP-server wijst geen IP-adressen toe
aan andere apparaten, waaronder clients voor ethernetoverbrugging op de MAP's.
draadloze clients die zijn gekoppeld aan een access point. De DHCP-server wijst geen IP-adressen toe
aan andere apparaten, waaronder clients voor ethernetoverbrugging op de MAP's.
MAP-gegevensverkeer
Als het signaal op het backhaulkanaal van het access point een hoge signaal-ruisverhouding heeft, kan een
MAP via een bovenliggend knooppunt verbinding maken met de controller, maar kan deze geen
gegevensverkeer doorgeven, zoals het pingen van het access point. Dit kan zich voordoen omdat de
standaardgegevenssnelheid voor backhaulcontrolepakketten is ingesteld op 6 Mb/s en de gegevenssnelheid
van de backhaul door de gebruiker is ingesteld op 'automatisch'.
MAP via een bovenliggend knooppunt verbinding maken met de controller, maar kan deze geen
gegevensverkeer doorgeven, zoals het pingen van het access point. Dit kan zich voordoen omdat de
standaardgegevenssnelheid voor backhaulcontrolepakketten is ingesteld op 6 Mb/s en de gegevenssnelheid
van de backhaul door de gebruiker is ingesteld op 'automatisch'.
MAC-filterlijst van de controller
Voordat u uw access point activeert, moet u zorgen dat het MAC-adres van het access point is toegevoegd
aan de MAC-filterlijst van de controller en dat de MAC-filterlijst is ingeschakeld.
aan de MAC-filterlijst van de controller en dat de MAC-filterlijst is ingeschakeld.
Opmerking
Het MAC-adres en de streepjescode van het access point bevinden zich aan de onderzijde van het apparaat.
Als er twee MAC-adressen staan, gebruikt u het bovenste MAC-adres.
Als er twee MAC-adressen staan, gebruikt u het bovenste MAC-adres.
Als u de MAC-adressen wilt weergeven die zijn toegevoegd aan de MAC-filterlijst van de controller,
kunt u de controller-CLI of de controller-GUI gebruiken:
kunt u de controller-CLI of de controller-GUI gebruiken:
•
Controller-CLI: gebruik de controller-CLI-opdracht show macfilter summary om de MAC-adressen
weer te geven die zijn toegevoegd aan de filterlijst van de controller.
weer te geven die zijn toegevoegd aan de filterlijst van de controller.
•
Controller-GUI: meld u via een internetbrowser aan bij de internetinterface van uw controller en kies
SECURITY (BEVEILIGING) > AAA > MAC Filtering (MAC-filtering)om de MAC-adressen
weer te geven die aan de filterlijst van de controller zijn toegevoegd.
SECURITY (BEVEILIGING) > AAA > MAC Filtering (MAC-filtering)om de MAC-adressen
weer te geven die aan de filterlijst van de controller zijn toegevoegd.