Brother HL-2070N Guida Utente

Pagina di 57
2
2 - 1
2
De netwerkprinter configureren
Overzicht
U moet eerst de TCP/IP-informatie op de Brother-netwerkprinter configureren, pas dan kunt u deze op een 
netwerk gebruiken. In dit hoofdstuk wordt uitgelegd wat u voor de TCP/IP-configuratie nodig hebt en hoe u 
de netwerkprinter met deze TCP/IP-gegevens kunt configureren.
Wij raden u aan het automatische installatieprogramma te gebruiken. U vindt dit op de cd-rom die met de 
printer geleverd werd. Dit programma helpt u de printer op eenvoudige wijze op het netwerk aan te sluiten en 
de netwerksoftware en printerdriver te installeren, die u nodig hebt om de configuratie van de netwerkprinter 
te voltooien. De instructies op het scherm leiden u door de juiste procedures, zodat u de netwerkprinter van 
Brother snel kunt gaan gebruiken. Volg de instructies in de meegeleverde installatiehandleiding.
Wilt u de printer configureren zonder het automatische installatieprogramma, lees dan dit hoofdstuk om uit te 
vinden hoe u de TCP/IP-informatie moet configureren. Daarna kunt u in hoofdstuk 3 tot en met 6 opzoeken 
hoe u de netwerksoftware en de printerdriver moet installeren onder het besturingssysteem dat op uw 
computer draait.
IP-adressen, subnetmaskers en gateways
Als u de printer in een genetwerkte TCP/IP-omgeving wilt gebruiken, moet u het IP-adres en het 
subnetmasker configureren. Het IP-adres dat u toewijst aan de afdrukserver, moet zich op hetzelfde logische 
netwerk bevinden als uw hostcomputers. Is dit niet het geval, dan moeten het subnetmasker en 
gateway-adres geconfigureerd worden.
IP-adres
Een IP-adres is een reeks cijfers die elke computer identificeert die op het netwerk is aangesloten. Een 
IP-adres bestaat uit vier nummers die door punten van elkaar worden gescheiden. Elk nummer ligt tussen de 
0 en 255.
Bijvoorbeeld: in een klein netwerk stelt u IP-adressen in door het laatste nummer te wijzigen.
192.168.1.1, 192.168.1.2, 192.168.1.3
Hoe het IP-adres aan de afdrukserver wordt toegewezen:
Als u een DHCP/BOOTP/RARP-server in uw netwerk hebt (doorgaans een Unix
®
/Linux- of Windows
®
 
2000/XP-netwerk), zal de afdrukserver het IP-adres automatisch via de DHCP-server ontvangen en de naam 
registreren bij een met RFC 1001 en 1002 compatibele dynamische naamservice.